Swing: Een kwalitatief onderzoek naar seksuele gezondheid bij swingers

  • Auteur Tom Platteau, Lieselot Ooms, Ruth Borms, Eric Florence, Katrien Vermeire
  • Pdf openbaar Yes

Swingen is een alternatieve relatievorm waarbij partners seksuele contacten hebben met derde partners. Met als doel een aanbod voor counseling en -testing op maat te ontwikkelen voor swingers, peilden we naar verschillende aspecten van hun seksleven. We interviewden veertig mannelijke en vrouwelijke swingers van verschillende leeftijden en met gevarieerde gewoontes van swingen (privéfeestjes en horecagelegenheden). Tijdens de interviews peilden we naar preventieve strategieën voor hiv en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s), hun hiv/soa testgedrag, hun seksuele grenzen en seksuele tevredenheid. Verschillende swingers ervaren een maatschappelijk taboe op swingen. Desondanks bleken ze toch bereid om dit taboe te doorbreken en met een interview in te stemmen. De meeste swingers vinden het belangrijk om hun specifieke situatie (met mogelijke risico’s voor seksuele gezondheid) met gezondheidsprofessionals (huisarts, psycholoog of seksuoloog) en niet-professionals (familie en vrienden) te bespreken. Als maatregelen om zichzelf (en anderen) te beschermen tegen soa’s noemen de meeste geïnterviewde swingers het gebruik van een condoom en soa-testen. Seksuele grenzen worden erg verschillend gepresenteerd. Sommigen bewaken strikt hun grenzen, anderen zoeken deze net op om ze te kunnen verleggen. Over het algemeen zijn de geïnterviewde swingers tevreden over hun seksleven. Ze voelen zich gewapend om op een open manier seksualiteit met hun partner te bespreken, wat bijdraagt aan hun tevredenheid.

Gepubliceerd in 2019, jaargang 43, Nummer 4

Het omgaan met veranderde seksualiteit door kanker bij koppels: een synthese van de kwalitatieve onderzoeksliteratuur

  • Auteur Charlotte Benoot, Marlies Saelaert, Karin Hannes, Johan Bilsen
  • Pdf openbaar Yes

Doel: Wanneer een koppel geconfronteerd wordt met kanker, is de verandering in de seksuele relatie vaak één van de grootste uitdagingen, zowel voor de partner als voor de patiënt. Er is behoefte aan een theoretisch, empirisch model voor het in kaart brengen van het omgaan met de seksuele veranderingen door het koppel.                                  Methodiek: We presenteren een overzicht van bevindingen uit zestien wetenschappelijke artikelen met een kwalitatieve methodologie. We gebruikten de methodologie van de meta-etnografie om de artikelen te selecteren, analyseren en synthetiseren.                                                                                                                                                            Resultaten: We vonden dat er in de artikelen op drie verschillende mogelijke manieren gekeken werd naar het omgaan met seksualiteit bij kanker, telkens met een ander theoretisch accent: (1) als een rouwproces waarbij seksuele verandering wordt gezien als een verlieservaring; (2) als een cognitief herstructureringsproces waar de focus vooral ligt op de sociaal-culturele invloeden op de seksualiteitsbeleving van het koppel, en (3) als een revalidatieproces waarbij de seksuele veranderingen vooral gezien worden als lichamelijke disfuncties die dienen te worden ‘genezen’. Elk van deze benaderingen heeft zijn kansen en uitdagingen voor de praktijk.                                      Conclusie: Een betere kennis van deze drie processen zou zorgverleners in de oncologische setting kunnen helpen om koppels die worstelen met hun seksualiteit beter te begrijpen en te begeleiden.

Gepubliceerd in 2017, jaargang 41, Nummer 4

Het concept intimiteit in de context van partnerrelaties. Een kwalitatief onderzoek bij jongvolwassenen

  • Auteur Sam Geuens, Tom Claes, Paul Enzlin
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel staat de zoektocht naar een antwoord op de vraag ‘Wat is intimiteit ?’ centraal. Eerst wordt op basis van een uitgebreide literatuurstudie een theoretische conceptualisering van intimiteit in partnerrelaties beschreven. Vervolgens wordt de validiteit en houdbaarheid van deze conceptualisering aan de hand van een kwalitatief onderzoek getoetst. Aan de hand van een aantal (n=20) interviews bij studenten die (ooit) een vaste relatie hadden, werd onderzocht naar welke handelingen jongvolwassenen verwijzen wanneer ze over intimiteit binnen een partnerrelatie spreken. Deze studie toont aan dat de wijze waarop jongvolwassenen intimiteit beschrijven erg in de lijn ligt van wat er in de wetenschappelijke literatuur over intimiteit is geschreven. Niettemin heeft dit onderzoek ook aan aantal lacunes aangetoond en blijkt dat de bestaande theoretische opvattingen moeten worden aangevuld met een aantal handelingen en contextuele factoren die als noodzakelijke voorwaarden werden geformuleerd om in een partnerrelatie tot intimiteit te kunnen komen. De resultaten van dit onderzoek dat werd verricht bij een studentenpopulatie en een kwalitatieve methode hanteerde, zijn uiteraard niet generaliseerbaar naar andere levensfasen. Om een volledig beeld te krijgen van wat intimiteit in de context van een partnerrelatie betekent, dient dit onderzoek op grotere schaal – gebruik makende van kwantitatieve methoden – te worden herhaald en uitgebreid naar andere relatievormen zoals o.a. gehuwde koppels zonder kinderen, gehuwde koppels met kinderen en koppels van ouderen.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 2

Copingstrategieën en hulpbehoefte na seksueel misbruik in de kindertijd: jongeren aan het woord

  • Auteur Pinar Okur, Leontien M. van der Knaap, Stefan Bogaerts
  • Pdf openbaar Yes

Slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd kunnen verschillende copingstrategieën hanteren om met hun ervaring(en) om te gaan. Deze studie beoogt deze copingstrategieën in kaart te brengen, te inventariseren welke rol professionele hulpverlening hierin speelt, en een beeld te geven van de opvattingen van slachtoffers over de bestaande hulpverlening. In 23 interviews met jongvolwassenen (18-25 jaar), die te maken hebben gehad met seksueel misbruik in de kindertijd, zijn gegevens over het soort misbruik, het verwerkingsproces, tevredenheid over het verwerkingsproces en opvattingen over de bestaande hulpverlening verzameld. Uit de interviews blijkt dat respondenten tijdens het verwerkingsproces overwegend drie verschillende copingstrategieën gebruiken. In eerste instantie kiezen de meesten voor de strategie ‘zelf verwerken van het misbruik’. Na verloop van tijd kiezen bijna alle respondenten er echter voor om anderen te vertellen wat ze is overkomen (tweede copingstrategie). Tot slot wordt het ‘het omzetten van de misbruikervaring in iets positiefs’ genoemd, waarbij respondenten de nare misbruikervaring tot een positieve(re) uitkomst hebben weten om te zetten. Sommigen proberen daarnaast door andere meiden te waarschuwen te voorkomen dat anderen soortgelijke ervaringen opdoen.
Het merendeel van de respondenten gaf aan liever eerder met iemand te hebben willen praten dan ze hebben gedaan, maar zag hier geen mogelijkheid voor. Veel respondenten zeiden dat ze de behoefte hadden om met hun ouders over hun misbruikervaring te praten. Respondenten hadden daarentegen een negatief beeld van zowel vertrouwenspersonen op school als online hulpverlening. Het versterken van de communicatie tussen slachtoffers en ouders en het bieden van meer voorlichting over (het aangeven van) grenzen op school lijken veelbelovende strategieën voor de ondersteuning van jonge slachtoffers van seksueel misbruik. Tot slot zou een actieve(re) voorlichting over de voordelen van online hulpverlening kunnen helpen om het wantrouwen jegens online hulpverlening weg te halen.

Gepubliceerd in 2014, jaargang 38, Nummer 3

ISSUES