Biomedische interventies bij plegers van seksueel geweld

  • Auteur:
    Fran Van hunsel & Paul Cosyns
  • Pdf openbaar:
    Yes

Momenteel wordt binnen de farmacotherapie van plegers van seksueel geweld, enerzijds de hormonale behandeling en anderzijds psychofarmacotherapie aangewend. Deze medicamenteuze behandeling dient toegepast te worden na weloverwogen indicatie en dient steeds deel uit te maken van een ruimere psychotherapeutische aanpak of begeleiding van de patiënt. Farmacotherapie kan bovendien slechts toegepast worden na voorafgaand 'informed consent'. Binnen de hormonale behandelingen wordt er momenteel voornamelijk gebruik gemaakt van anti-androgenen, de meest onderzochte medicamenteuze behandeling van plegers van seksueel geweld. De eerste studies met betrekking tot hormonale behandeling met het gebruik van de nieuwere Luteinizing Hormone Releasing Hormone (LHRH)-agonisten geven hoopvolle resultaten; op een grotere rol voor deze preparaten mag worden gehoopt. Hormonale behandeling veroorzaakt een 'reversibele' chemische castratie. Deze vorm van behandeling levert een globale reductie van deviante, zowel als conventionele, seksuele drang en opwindbaarheid op. Een vermindering van recidive wordt gerapporteerd. Een groot voordeel, bij de doorgaans weinig tot behandeling gemotiveerde populatie van plegers van seksueel geweld, is de mogelijkheid tot eenvoudige controle van de therapietrouw door middel van controle van de testosteronconcentratie. De psychofarmacologische behandeling maakt op basis van de vooralsnog methodologisch arme studies bij voorkeur gebruik van serotonerge preparaten. Serotonerge psychofarmaca lijken voornamelijk voorgeschreven te worden wanneer het gedrag een sterk impulsief of obsessief-compulsief karakter vertoont, en ook in gevallen van comorbiditeit met obsessief- compulsieve stoornissen, impulscontrolestoornissen of affectieve stoornissen. Serotonerge psychofarmaca zouden, in tegenstelling tot de hormonale behandelingen, mogelijk vooral specifiek inwerken op de deviante seksualiteit. Aangezien, in tegenstelling tot de hormonale behandeling, de therapietrouw in de meeste gevallen niet eenvoudig gecontroleerd kan worden, kan deze vorm van behandeling alleen ingesteld worden in geval van verwachting van redelijke therapietrouwen beperkt gevaar voor derden. Er is een uitgesproken behoefte aan verder onderzoek met betrekking tot farmacotherapie bij plegers van seksueel geweld.

ISSUES