maandag, 24 april 2017 14:07

Seksueel gedrag en SOA's onder swingers

  • Geschreven door:
    Yuri Ohlrichs

Platteau, T., van Lankveld, J., Ooms, L., & Florence, E. (2016) Sexual behavior and sexually transmitted infections among swingers: Results from an online survey in Belgium. Journal of Sex and Marital Therapy, 30, 1-11

 

Swingers zijn heteroseksuele partners die elkaar toestaan seksueel contact te hebben met anderen. Het swingen gebeurt in paarverband en in elkaars aanwezigheid. De swingersgemeenschap treft elkaar op eigen locaties en binnen internet communities. Recente schattingen van het aantal swingers ontbreken, mogelijk dat rond 4% van de getrouwde paren swingt. Het is de vraag of dit percentage nog actueel is gezien de veranderde seksuele moraal en de komst van internet waardoor het contact leggen met andere swingers en het vinden van locaties is vergemakkelijkt.

De studie van Platteau e.a. probeert inzicht te geven in de seksuele gezondheid en leefstijl van swingers in België en de risicofactoren te identificeren voor soa-besmetting in deze groep. Middels oproepen voor een online survey op swingerslocaties,  chat- en datingwebsites, werden 480 respondenten geworven. Van deze 480 swingers completeerden 392 (81,6%) de vragenlijst. Het seksueel gedrag en de gezondheid van swingers werd vergeleken met die van de algemene populatie.

De voorzichtige conclusie is dat swingers over het algemeen seksueel actiever waren, in hogere mate riskant seksueel vertoonden en vaker een soa hadden dan het algemene publiek. De vrouwelijke respondenten (n=146) bleken het vaakst te swingen (p = 0.013), deden dit vaker met dezelfde sekse (p < 0.001) en onder invloed van alcohol (p < 0.001). De mannelijke swingers (n = 334) hadden relatief meer anale seks (p = 0.002) en rapporteerden vaker geslachtsgemeenschap zonder condoom (p = 0.004). Inconsistent condoomgebruik bleek het hoogste bij orale seks, gevolgd door geslachtsgemeenschap en anale seks.

Van alle respondenten die ooit een soatest deden had 25.7% een positieve uitslag. Voor alle respondenten was dit percentage 20.7%. Uit regressie-analyse bleken mannelijke, oudere, alleenstaande en partydrugs gebruikende swingers hoger seksueel risicogedrag te vertonen (p = 0.009). Swingers die meer actief zijn lopen vaker een soa op (p = 0.036). Inconsistent condoomgebruik maar ook het nuttigen van alcohol (52.3%) en party drugs tijdens het swingen verhogen het risico op soabesmetting. Van de door de onderzochte swingers gebruikte drugs waren XTC en GHB de meest genoemd, respectievelijk 12% en 10%. Van de mannen gebruikten 17% partydrugs en 20.6% van de vrouwen deed dit.

Platteau e.a. voeren enkele specifieke kenmerken van swingers aan als mogelijke verklaring van hun gedrag. Swingers verlangen mogelijk meer naar seks, staan meer open voor nieuwe seksuele ervaringen, en praten meer openlijk over seksualiteit en seksuele fantasieën.

De onderzoekers maken enkele kanttekeningen bij het interpreteren van hun bevindingen. Ze wierven  respondenten met een uitnodiging voor deelname aan onderzoek naar seksuele gezondheid. Daardoor is er mogelijk ondervertegenwoordiging van het aantal swingers dat minder aandacht heeft voor hun seksuele gezondheid. Voorts kon niet worden gemeten welk percentage van de met de uitnodiging bereikte swingers besloot af te zien van deelname aan het onderzoek. Bovendien kon niet worden uitgesloten dat respondenten sociaal wenselijk hebben geantwoord op de vragen naar expliciet riskant seksueel gedrag en drugsgebruik. Platteau e.a. bevelen dan ook meer en vergelijkbaar onderzoek naar swingers aan om hun bevindingen te valideren.

Desalniettemin geeft dit onderzoek een goede, basale beschrijving van de levensstijl van Belgische swingers en het soa-risico dat zij lopen. Net als de auteurs lijkt het me van belang meer zicht te krijgen in wat mensen tot veilig en onveilig swingen motiveert – al dan niet onder invloed van drank en drugs.