Achtergrond
Afgelopen jaren is er een sterke toename van kinderen en adolescenten met genderdysforie (discrepantie tussen gender bij geboorte en gender waarmee ze zich identificeren). In het VUmc start na intensieve diagnostiek een multidisciplinaire behandeling met potentieel grote impact op seksualiteit: stilleggen puberteit, toediening van cross-seks hormonen en eventueel genitale chirurgie. Over seksualiteit bij jongeren met genderdysforie en de invloed van behandeling is vrijwel niets bekend. Dit is het eerste onderzoek ter wereld dat vragen hierop beantwoordt.
Methode
Bij transgenderjongeren (11-23 jaar) werden op 3 meetmomenten vragenlijsten over relaties en seksualiteit afgenomen: T0 ( n= 137, intake, voor start puberteitsremming met GnRH-analogen); T1 ( n= 196, voor start oestrogenen/testosteron) en op T2 ( n = 87; 1 jaar na operatie o.a. vaginaplastiek/borstimplantaten, of baarmoederverwijdering/phallo-plastiek/borstverwijdering). Bovendien zijn de resultaten vergeleken met een cohort Nederlandse leeftijdsgenoten (data uit “Seks onder je 25e” van Rutgers, N= 8250).
Resultaten
Op T0 en T1 zijn er significante verschillen tussen transgenderjongeren en leeftijdsgenoten op meeste gebieden van seksualiteit. Op T2 is er een significante toename van o.a. masturbatie (57.1% naar 78.4%), strelen (53.8% naar 73%) en geslachtsgemeenschap ( 10.3% naar 31.2%).
Conclusie
Seks en relaties zijn belangrijk voor transgenderjongeren. Ze zetten eerste stappen op het gebied van seksualiteit ( verkering & zoenen), maar zijn veel minder ervaren dan Nederlandse leeftijdsgenoten bij intiemere seks. Het lijkt erop dat voor velen het seksuele leven start na operatie.
Disclosure: geen