vrijdag, 01 december 2017 10:07

Abstract NVVS Wetenschapsdag 2017: Het bespreken van seksuele dysfuncties met chronisch zieke patiënten; welke rol is weg gelegd voor de praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijk?

  • Geschreven door:
    Hannah Zuurveen

Inleiding: Veel chronische ziekten zijn geassocieerd met seksuele dysfuncties (SD). In de huisartsenpraktijk levert de praktijkondersteuner een grote bijdrage  aan de zorg van chronisch zieke patiënten en zou daarom een belangrijke rol kunnen spelen in het bespreken van SD.  Deze studie focust zich op de standpunten, kennis en werkwijze van  de praktijkondersteuner wat betreft het bespreekbaar maken van SD met chronisch zieke patiënten.

Methode: Een 48-item bevattende vragenlijst werd opgestuurd naar 631 praktijkondersteuners door heel Nederland.

Resultaten: De response rate was 63.5%. Tweehonderdeenentwintig praktijkondersteuners (65.8%) vonden het belangrijk om SD te bespreken. SD werd altijd besproken door 15 praktijkondersteuners (4.5%) bij een eerste consult en door 26 praktijkondersteuners (7.8%) bij een vervolgconsult. De meest belangrijke barrière om SD niet te bespreken was onvoldoende training (54.5%). Andere belangrijke barrières waren ‘redenen gerelateerd aan taal en etniciteit’ (48.9%) en ‘redenen gerelateerd aan cultuur en religie (46.0%). Honderdzesenzeventig praktijkondersteuners (54.8%) waren van mening dat zij niet genoeg kennis hadden om SD te bespreken. Twintig procent van de praktijkondersteuners (n=67) gaf aan dat er in hun huisartsenpraktijk een protocol aangaande het bespreken van SD aanwezig was. Als desbetreffend protocol beschikbaar was werd SD vaker besproken tijdens vervolgconsulten (p=0.003).  

Discussie en conclusie: Nederlandse praktijkondersteuners bespreken SD niet routinematig met chronisch zieke patiënten. Onvoldoende kennis, protocollen, training en redenen gerelateerd aan culturele diversiteit werden als meest belangrijke oorzaken hiervoor gezien. Het implementeren van training gecombineerd met protocollen in de huisartsenpraktijk zou kunnen bijdragen aan het bespreken van SD met chronisch zieke patiënten.