vrijdag, 28 oktober 2016 07:26

Congres van de International Academy of Sex Research (IASR)

  • Geschreven door:
    Hanneke de Graaf

 

Van 26 tot 29 juni 2016 vond in Malmö, Zweden, het 42e congres van de International Academy of Sex Research (IASR) plaats. Het programma van de IASR meetings is altijd zo opgezet dat iedereen alles volgt: er zijn geen parallelle sessies. De inhoud is zeer divers, zowel qua thematiek als qua onderzoeksmethodiek. Ik beschrijf hieronder wat voor mij de hoogtepunten waren van het congres in 2016.

26 juni

Het congres start altijd met een symposium waarin het gastland presenteert wat zij zoals doen op het gebied van seksonderzoek. Dit symposium omvatte een presentatie over BDSM, over pijn bij het vrijen en internetgebruik onder jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB). Vooral de tweede en derde presentatie vond ik interessant. Eva Elmerstig vertelde dat vrijen met pijn in stand wordt gehouden door seksestereotype opvattingen, zelfs in een land als Zweden dat bekend staat om zijn gelijkwaardige sekseverhoudingen. Uit onderzoek van Lotta Löfgren-Martenson onder LVB-jongeren kwam naar voren dat jongeren bij het chatten en daten via social media net ‘als iedereen’ willen zijn en daarom vaak proberen om hun beperking te verbergen. Het grootste risico dat ze hierbij lopen is dat ze teleurgesteld worden omdat de ander hen kan afwijzen als de beperking aan het licht komt. Scholen en docenten maken zich hier meer zorgen over dan de jongeren zelf.

De dag werd afgesloten met het presidential address door de president van de IASR van 2016: Heather Hoffman. Haar specialisme is de menselijke seksuele conditionering. Voor mij was deze presentatie wel erg ver van mijn bed, maar het was een goede opfriscursus over de werking van ongeconditioneerde en geconditioneerde stimuli en dergelijke.

27 juni

De tweede dag begon met een symposium over netwerkstudies. Alle sprekers (Annemarie Niekamp, Michelle Birkett, Gregory Phillips en Bernie Hogan) doen onderzoek waarbij ze in een bepaalde groep mensen met veel wisselende partners het seksuele netwerk in kaart proberen te brengen. Het risico op soa en hiv hangt immers niet (alleen) af van je eigen seksuele gedrag, maar ook van dat van je partners en de partners van je partners. In onderzoek is het tegenwoordig gebruikelijk om te proberen concurrent sexual relationships in kaart te brengen. Het in kaart brengen van een compleet netwerk is echter een ingewikkelde zaak. Vaak kun je nog net alle partners van een individu in kaart brengen (een ego-netwerk) maar is dat onmogelijk voor de partners van deze partners. Wel kun je zien of mensen hun partners vinden op dezelfde plekken, wat de kans vergroot dat deze partners ook contact hebben met elkaar. Ook kiezen mensen vaak partners met bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld uit dezelfde omgeving of met dezelfde achtergrond als zijzelf. Het is voor een netwerkstudie ook al voldoende om allerlei kenmerken van de partners in kaart te brengen.

Na een aantal korte presentaties van 15 minuten, volgde een symposium over sexual consent. Dit symposium opende met een presentatie van Kristen Jozkowski over het ontwikkelen van een schaal voor het meten van seksuele instemming op twee niveaus: intern (hoe voel je dat je seks wil?) en extern (hoe laat je dit merken, hoe merk je dit aan de ander?). Dit kwam voort uit veranderde wetgeving in bepaalde staten van Amerika waar alleen actieve instemming telt (‘ja’ zeggen) en passieve instemming (niet weigeren) niet. Interne instemming bleek vrij makkelijk te vatten in een schaal: ontspannen, eraan toe, opgewonden, in controle, instemmend en veilig. Externe instemming bleek echter heel lastig te vatten in een vragenlijst. De signalen die gelden voor instemming zijn zeer uiteenlopend, soms is er zoiets als ‘voorlopige’ en ‘definitieve’ instemming, en soms is het een hele optelsom van signalen voordat je kunt concluderen dat iemand instemt. Ook wordt er vaak in code gesproken (kom je nog even binnen voor een kopje koffie) die de één letterlijk opvat en de ander als instemming. Hoewel het de onderzoeker niet is gelukt om het doel te bereiken (er is geen schaal geconstrueerd) is het onderzoek wel heel interessant omdat dit aangeeft hoe ingewikkeld het proces van instemming is. Dit is extra interessant omdat de volgende spreekster (Barbara Krahé) ambigue communicatie noemt als één van de risicofactoren voor seksueel geweld. Zij beschrijft scripts die een groot risico op seksueel geweld met zich meebrengen. Vaak omvatten deze scripts een aantal riskante factoren, bijvoorbeeld een partner die je slecht kent, middelengebruik en ambigue communicatie. Ook hierin is zichtbaar dat het risico op seksueel geweld complex is. De derde spreekster, Laura Kipnis, legt een ander risico bloot wat uit deze complexe processen voortkomt: ‘seksuele paranoia’. Omdat het risico op seksueel geweld niet eenvoudig is uit te sluiten, kan overal gevaar schuilen. In de VS komt het soms voor dat een docent wordt geschorst vanwege ongepast oogcontact met een leerling. Het is dus ook zaak dat we niet te ver doorschieten in het includeren van wat als grensoverschrijdend wordt gezien. Kipnis wijst erop dat dit juist ook kan leiden tot het victimiseren van vrouwen. Als grensoverschrijding heel breed wordt gedefinieerd, is elke vrouw slachtoffer.

28 juni

Deze dag start met een symposium over seksueel verlangen bij vrouwen. Kristen Mark opent dit symposium. Zij is bezig een schaal te ontwikkelen om zowel spontaan als responsief verlangen te meten. De andere sprekers (Ellen Laan en Frederick Toates) stellen dat ‘spontaan verlangen’ niet bestaat. Elk verlangen is een reactie op een seksuele stimulus, ook als je je daar niet bewust van bent. Vrouwen hebben dus niet ‘van nature’ minder seksueel verlangen, maar omdat ze geleerd hebben dat seks voor hen minder belonend is. Ellen Laan presenteert in haar presentatie het model dat vrouwen die minder vaak klaar komen, hierdoor minder plezier beleven aan seks en vervolgens minder zin hebben in seks. Dit model blijkt inderdaad goed te passen bij haar data, en modellen waarin de volgorde anders is (waar verlangen bijvoorbeeld vooraf gaat aan plezier) veel minder. Frederick Toates verklaart verschillen tussen mannen en vrouwen vanuit dit incentive motivation model. Hij laat onder andere zien dat elke stimulus twee kanten heeft: fysieke kanten en betekenisgeving. Bij mannen telt het eerste sterker, bij vrouwen het tweede. Betekenissen zijn veel veranderlijker dan de fysieke kanten van een stimulus. De betekenis die je bijvoorbeeld aan je partner hecht (als aantrekkelijk of afstotelijk) kan in een nacht veranderen. Dat verklaart volgens hem waarom seksueel verlangen van vrouwen veranderlijker is.

In het hierop volgende symposium over seks na de bevalling sprak Tone Alborg over een mixed-method onderzoek naar nieuwe ouders, Amy Muise over een onderzoek naar de invloed van begrip voor de seksuele behoeften van de partner bij nieuwe ouders en Julia Heiman over veranderingen in de hersenen na de bevalling. Na de zwangerschap staat het seksleven vaak op een laag pitje doordat alle aandacht even helemaal uitgaat naar de baby. Het verschilt echter wel sterk tussen ouderparen hoe ze door deze periode heen komen. Als de partner die minder behoefte heeft aan seks afstand neemt van de andere partner, uit angst dat de ander anders misschien seks wil, komen ze in een neerwaartse spiraal terecht. Als ze aan de ander laten weten dat ze te moe zijn voor seks, maar wel willen knuffelen en wel van de ander houden, is de kans groter dat de relatie goed blijft en dat er wel intimiteit blijft bestaan. Ook is het belangrijk dat partners begrip hebben voor de seksuele behoeften van de ander, zowel voor de behoefte aan seks als voor de behoefte om geen seks te hebben. Soms is het voor de relatie beter om geen seks te hebben (indien gebaseerd op communicatie en wederzijds begrip) dan om wel seks te hebben.

Deze dag eindigde met een pittige discussie over ‘het Zweedse prostitutiemodel’: het strafbaar stellen van betalen voor seks. Sven Axel-Mansson opende met een uitleg over de rationale achter dit model. Prostitutie wordt gezien als een uiting van machtsverschillen tussen mannen en vrouwen, en past daarom niet bij de Zweedse waarden. Zweden vindt dat de vrouw hier niet voor gestraft moet worden, maar juist geholpen. In eerste instantie werd geprobeerd met sociaal beleid de prevalentie van prostitutie naar beneden te krijgen, maar uiteindelijk is voor een juridische aanpak gekozen. Ine Vanwesenbeeck zette in haar presentatie uiteen dat het Zweedse model de sekswerkers niet helpt. Het strafbaar stellen neemt de armoede en genderongelijkheid niet weg. Sekswerk is heel divers en niet hetzelfde als mensenhandel. Alle misstanden binnen de prostitutie (mensenhandel, geweld) zijn al in andere wetten verboden. Door alle vormen van betalen voor seks te verbieden is het lastiger deze misstanden aan te pakken. Er komen veel reacties uit de zaal na deze presentaties, vrijwel allemaal kritisch ten opzichte van het Zweedse model.

29 juni

Op woensdag waren er twee symposia over hersenonderzoek: één over transgenders en één over pedofielen. Bij beide symposia werd verondersteld dat genderdysforie zichtbaar is in de hersenen, en dat de hersenen van pedoseksuelen verschillen van de hersenen van pedofielen. Op zich interessant te weten, maar ik weet niet goed wat we hiermee kunnen in de praktijk. Los van de hersenscans werd in het symposium over pedofielen en kindermisbruikers wel goed uitéén gezet dat dit heel verschillende groepen zijn. Pedofilie is geclassificeerd als een stoornis, en niet alle pedofielen misbruiken kinderen. Kindermisbruik is een misdaad, en niet alle kindermisbruikers zijn pedofiel. Ongeveer 60% van de kindermisbruikers voelen geen seksuele aantrekking tot kinderen, maar gebruiken het kind als een surrogaat voor een volwassen partner. Onder pedofiele kindermisbruikers is de recidive veel hoger dan onder niet pedofiele kindermisbruikers, en onder androfiele misbruikers is de recidive hoger dan onder gynefiele misbruikers. Misbruikers zijn over het algemeen minder intelligent en minder hoog opgeleid dan de pedofielen die niet misbruiken.

Daarna volgde weer een aantal korte presentaties van 15 minuten. Wat mij betreft kwam de meest interessante korte presentatie van Sarah Chadwick. Zij onderzocht of het niet vooral de mannen zijn die profiteren van een vrouwelijk orgasme, bijvoorbeeld qua gevoel van eigenwaarde. Het lijkt erop dat mannen meer genieten van hun rol in het seksuele plezier van de vrouw dan van het plezier van de vrouw zelf. Vooral bij mannelijke mannen groeit het gevoel van eigenwaarde als de vrouw een orgasme krijgt. Als de vrouw niet klaarkomt, schrijven deze mannen dat toe aan het lichaam van de vrouw.

Posters

Tijdens het congres waren er twee postersessies. Enkele interessante bevindingen van posters:

  • Ongeveer de helft van de mensen die af en toe cannabis gebruiken, worden door dit middel gevoeliger voor seksuele stimuli. Dat is ook te zien aan veranderingen in prolactinegevoeligheid in de hersenen. Mensen die chronisch cannabis gebruiken zijn hier niet meer gevoelig voor (Renata Androvicova)
  • In een studie onder 97-jarige Zweden kwam naar voren dat veel van hen seksuele gedachten en gevoelens hebben, en dat ze het heel natuurlijk vinden als dit tijdens een gesprek met een hulpverlener aan de orde komt (Nils Beckman).
  • De missionarishouding wordt in veel landen het meest gebruikt, maar dit is niet de positie waar vrouwen het meest plezier aan beleven. Bij standjes met de vrouw boven of orale stimulatie van de vrouw krijgen de meeste vrouwen een orgasme. Dit gebeurt het minst in de missionarishouding, penetratie van achteren of orale stimulatie van de man (Katerina Klapilova).

Tot slot

Zoals te verwachten valt bij een congres dat zo breed het veld van seksuologisch onderzoek bestrijkt, spreken sommige presentaties meer aan en andere minder. Maar in algemene zin kan ik zeggen dat ik veel inspiratie heb opgedaan tijdens dit congres, zowel voor het doen van verder onderzoek, het toepassen van de resultaten in interventies, als het leggen van contacten voor verdere samenwerking.