dinsdag, 07 februari 2017 08:30

Dutch adolescents' motives, perceptions and reflections toward sex-related Internet use: Results of a web-based focus-group study.

  • Geschreven door:
    Gidia Jacobs

Doornwaard, S.M., den Boer, F., Vanwesenbeeck, W.M.A., van Nijnatten, C.H.C.J., ter Bogt, T.F.M., & van den Eijnden, R.J.J.M. (2016). Dutch adolescents' motives, perceptions and reflections toward sex-related Internet use: Results of a web-based focus-group study. Journal of Sex Research, doi: 10.1080/00224499.2016.1255873

Het doel van deze studie was om inzicht te krijgen in de motieven en ervaringen van Nederlandse jongeren bij het gebruik van internet voor a) het vinden van informatie en advies over romantiek en seksualiteit, b) het zoeken van en kijken naar erotisch en pornografisch materiaal, en c) romantische en seksuele communicatie (cybersex/sexting). Er werden 36 adolescenten (leeftijd 16-19, waarvan 72% meisjes) betrokken in een kwalitatieve studie. Er werd gebruik gemaakt van zogenoemde web-based focusgroepen waarin gediscussieerd werd over genoemde onderwerpen via geanonimiseerde online chatrooms. Focusgroepen schijnen als minder intimiderend ervaren te worden dan individuele interviews. De onderzoekers concluderen dat het gebruik van het internet voor genoemde doeleinden een complexe en ambivalente ervaring is voor adolescenten. ‘Seks-gerelateerd-internet-gebruik’ lijkt alsmaar gewoner te worden. De deelnemers vonden het internet behulpzaam voor informatie, stimulatie, inspiratie en communicatie. De jongeren hadden wel notie van het feit dat informatie via internet beoordeeld moet worden op betrouwbaarheid en dat deden ze ook, bijvoorbeeld door meerdere websites te checken of het er met anderen over te hebben. Ze bespraken ook risico’s van internet, met name dat er er door pornografie gebruik een onrealistisch beeld zou kunnen ontstaan van seks en dat er verkeerde verwachtingen gecreëerd zouden kunnen worden bij jongeren. Zelf vonden ze dat ze voldoende in staat waren om op een verantwoorde wijze gebruik te maken van het internet bij seks-gerelateerde zaken, maar dat andere jongeren mogelijk op een verkeerde manier beïnvloed zouden kunnen worden, het zogenaamde ‘third person effect’. De meesten zouden geen seksueel getint fotomateriaal van zichzelf uploaden omdat ze de gevaren van misbruik door anderen via internet ervan inzien en zouden om dezelfde reden niet aan cyberseks doen.
Het artikel is leuk om te lezen. Het beeld dat uit het kwalitatieve onderzoek onderzoek ontstaat is dat van een Nederlandse jongere, die liberaal en zelfbewust is en niet in zeven sloten tegelijk zal lopen als het om het gebruik van internet gaat bij seks-gerelateerde onderwerpen. De adolescent lijkt selectief en zorgvuldig om te gaan met deze issues. Het onderzoek vormt een bevestiging van wat we weten uit andere studies, namelijk dat het niet zo slecht gesteld is met de Nederlandse jeugd en bijvoorbeeld dat meisjes in tegenstelling tot jongens, wel eens porno kijken maar daar niet mee doorgaan, tenzij (soms) als ze in een vaste relatie zijn. Helaas maakt het artikel niet duidelijk welk opleidingsniveau de jongeren uit deze groep hebben, waardoor de lezer niet weet of het hier mogelijk om een selecte groep gaat. Wat wel goed is dat in de groep zowel jongeren zaten die weinig als die wat meer gebruik maakten van internet voor seks-gerelateerde zaken. Doordat de groep klein is (36 deelnemers) komt het toch vaker voor dat er gesproken wordt over ‘enkelen’ of ‘sommigen’ zeiden dat…, waardoor je toch het gevoel krijgt ‘zoveel mensen, zoveel meningen’. Maar dat is inherent aan kwalitatief onderzoek en bevestigt het beeld van een exploratief-ingetogen Nederlandse jeugd.