maandag, 06 november 2017 17:56

Symposiumverslag ‘Seks! Doe het met plezier of doe het niet’

  • Geschreven door:
    Rinske Bakker en Philomeen Weijenborg

Op 1 september 2017 werd in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam het symposium ‘Seks! Doe het met plezier of doe het niet’ georganiseerd ter ere van het afscheid van dr. Rik van Lunsen (arts-seksuoloog NVVS, voormalig hoofd afdeling Seksuologie en Psychosomatische Obstetrie en Gynaecologie AMC). In deze bijdrage willen wij aan de hand van enkele van de voordrachten illustreren hoe Van Lunsen in de afgelopen ruim dertig jaar het vak ‘Seksuologie’ in al haar facetten nationaal en internationaal op de kaart heeft gezet. Dagvoorzitter prof. dr. Ine Vanwesenbeeck (hoogleraar UU, senior-adviseur Rutgers) introduceerde de sprekers die ieder de invloed van Van Lunsen op het vakgebied vanuit haar of zijn achtergrond belichtten.

Onderwijs en voorlichting

Prof. dr. Albert Scherpbier (decaan MU, Raad van Bestuur MUMC) en Van Lunsen waren studiegenoten aan de Rijksuniversiteit Groningen in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Scherpbier was destijds onderwijscoördinator Chirurgie en Van Lunsen had eenzelfde functie bij de afdeling Gynaecologie en Verloskunde. Samen introduceerden zij de zogenaamde vaardigheidstoetsen, zowel in Nederland als in het buitenland. De vaardigheden van de kandidaat werden gescoord tijdens het afnemen van een anamnese bij een simulatiepatiënt en het uitvoeren van lichamelijk bekkenonderzoek. Het was in dat licht dan ook logisch dat van Lunsen in 1986 zijn proefschrift verdedigde met de welluidende titel: ‘Wie is er bang voor gynaecologisch onderzoek?’. Hij deed verslag van zijn onderzoek naar onder andere de waarde van het inzetten van gezonde vrouwen, de zogenaamde instructievrouwen, nu Docenten Gynaecologisch Onderzoek (DGO’s) genoemd, bij het leren uitvoeren van gynaecologisch onderzoek door geneeskundestudenten. Drs. Marijke van der Vlugt (klinisch psycholoog Kenter Jeugdhulp, mediator-curator Rechtbank Amsterdam) haalde herinneringen op aan die tijd. Zij was een van de eerste DGO’s. Een DGO geeft feedback zowel vanuit de rol als docent, maar ook als (simulatie)patiënt. Studenten leren op die manier niet alleen over de technische aspecten van het gynaecologisch onderzoek, maar krijgen hierbij ook communicatieve en attitudevaardigheden aangereikt. Van der Vlugt en haar collega’s waren gemotiveerd om de studenten de boodschap mee te geven dat hun patiënt een persoon is en niet alleen een lichaam. Bovendien zorgden zij voor een veilige leeromgeving waarin de eerste keer gynaecologisch onderzoek uitvoeren een positieve en leerzame ervaring werd, ongeacht de eigen (seksuele) ervaring, culturele achtergrond en het geslacht van de betreffende student.  

Niet alleen tijdens het opleiden van geneeskundestudenten en later AIOS Gynaecologie, maar ook binnen alle opleidingen die de RINO aanbiedt aan psychologische hulpverleners is Van Lunsen actief geweest. Van Lunsen was gedurende 22 jaar (1992-2014) hoofdopleider van de Seksuologie opleiding, waarvan van 2008-2014 samen met drs. Hester Pastoor (psychotherapeut-systeemtherapeut-seksuoloog NVVS, hoofdopleider RINO); daarvoor (1992/2008) samen met Liesbeth Stam. Hij propageerde als geen ander zijn biopsychosociale visie op seksualiteit. Zijn adagium was ‘als je je bezighoudt met seksuologie, dan zal je half psycholoog en half arts moeten zijn. Bovendien werk je als seksuoloog nooit alleen, maar altijd in een multidisciplinair team.’ Elkaar verstaan, samenwerken, netwerken en van elkaar leren was zijn ultieme doel. Onderwijskundig was deze opleiding ook vernieuwend vanwege het kleinschalige onderwijs en de creatieve werkvormen. Tot op zijn laatste werkdag heeft Van Lunsen zijn werkzaamheden binnen het onderwijs met veel enthousiasme uitgevoerd, zoals door geneeskundestudente Floor Reukers werd geïllustreerd. Vanaf 1972 zou hij aan meer dan 11.000 studenten hebben lesgegeven.

Therapie en wetenschap

Collega drs. Rudolf Steinberger (psychodynamisch psychotherapeut-seksuoloog NVVS ‘living-history’, Expertisecentrum Transculturele Therapie) vertelt hoe hij van Rik van Lunsen leerde welke visies op seks ons denken en handelen hebben bepaald. In het boekje ‘Seks moet je leren’ (1992) haalde Van Lunsen de Freudiaanse drifttheorie en de visie dat seks alleen een voortplantingsfunctie had onderuit. Volgens zijn moderne biopsychosociale visie is het belangrijk om het niet te hebben over wat seks niet mag zijn. Eenieder moet juist vrij zijn om zijn eigen ‘lovemap’ te ontwikkelen en bepalen wat de inhoud van zijn of haar seksuele opwinding is. Daarmee maakte Van Lunsen zijn emancipatoire boodschap van inclusiviteit duidelijk: seksueel plezier is voor iedereen. In zijn recent uitgebrachte boek ‘Seks! Een leven lang leren‘ (2017), geschreven samen met prof. dr. Ellen Laan (GZ-psycholoog, seksuoloog NVVS, hoofd afdeling Seksuologie en Psychosomatische Obstetrie en Gynaecologie AMC), benadrukte hij bovendien het belang van een veilige hechting, een positieve boodschap en leerervaringen met betrekking tot seks, om seksueel plezier te kunnen ervaren. Het hokje ‘de orgon accumulator’ waarin Wilhem Reich in de eerste helft van de 20e eeuw vrouwen opsloot in de hoop dat hun libido zou rijzen door deprivatie, is gelukkig overbodig gebleken. De boodschap dat voelen, accepteren en contact maken de wegen zijn naar seksuele opwinding, sluit volgens Steinberger goed aan bij psychodynamische werkmodellen.

Samen met prof. dr. Jan Paul Roovers (urogynaecoloog-hoofd afdeling Gynaecologie AMC) heeft Van Lunsen zich verdiept in de bekkenbodem met eenzelfde biopsychosociale blik. Uit hun onderzoeksresultaten bleek de vaginale gevoeligheid voor en na een vaginale verzakkingsoperatie, gemeten met een St Mark’s elektrode op de vinger van de onderzoeker, significant meer verminderd dan bij een abdominale benadering. De hypothese dat vaginale chirurgie meer zenuwschade veroorzaakt dan abdominale chirurgie werd ondersteund (Lakeman, 2011). Een vervolgonderzoek toonde aan dat de vaginale doorbloeding bij het zien van een erotisch filmfragment, gemeten met een fotoplethysmograaf, duidelijk verminderd was na een vaginale operatie in vergelijking met na abdominale chirurgie (Lakeman, 2014). Er bestaan aanwijzingen dat gebruik van een vaginale mesh of matje ten behoeve van het herstel van de prolaps geen extra negatief effect heeft op deze doorbloeding (Weber, 2014). Roovers filosofeerde over toekomstige onderzoeksonderwerpen, zoals de microcirculatie van de vagina en het effect van vaginale oestrogenen op de dikte van de vaginawand, maar bij de opzet en uitvoer hiervan zal Van Lunsen waarschijnlijk niet meer betrokken zijn.

Toen prof. dr. Ellen Laan in 2005 in het AMC kwam werken, kwam zij samen met Van Lunsen tot de conclusie dat seksueel plezier slecht geoperationaliseerd was binnen de wetenschap. Bovendien was het onderwerp nog maar nauwelijks onderzocht bij vrouwen. Ze vonden het dan ook niet verwonderlijk dat er zoveel seksuele problemen door vrouwen werden gerapporteerd. Neem nu de orgasm gap: 70% van de vrouwen komt niet klaar tijdens coitus, terwijl de meeste mannen dat wel doen. Bovendien komen lesbische vrouwen vaker klaar, vrijen zij langer en doen zij minder vaak aan vaginale stimulatie tijdens partnerseks, dan heteroseksuele vrouwen (van Rees, Spiering, & Laan, 2016). Wanneer coitus dus als doel wordt gezien van seks zal het lastiger zijn om seks plezierig te laten zijn voor vrouwen. Met hun denken over seksueel plezier nemen Van Lunsen en Laan afstand van Freud’s opvattingen over seksualiteit en dat het enige volwassen orgasme het vaginale orgasme zou zijn. De herontdekking van de anatomie van de clitoris heeft ertoe bijgedragen dat de rol van de clitoris bij het kunnen beleven van een orgasme opnieuw gewaardeerd wordt. Prof. dr. Ellen laan besprak kort de recente initiatieven in het buitenland (de Quality of Sexual Experience Scale en Sexual Pleasure Scale) om seksueel plezier te kunnen meten. In het AMC wordt momenteel de Amsterdamse Sexual Pleasure Index (ASPI) ontwikkeld, waarmee Laan en haar onderzoeksgroep ervoor zullen zorgen dat seksueel plezier in de toekomst meer aandacht krijgt. Immers, seksueel plezier beschermt tegen seksuele problemen zoals dyspareunie, is de overtuiging!

Activisme en beleid

Volgens drs. Peter Leusink (huisarts-seksuoloog NVVS, hoofdredacteur Tijdschrift voor Seksuologie, hoofdopleider RINO) worden jongens en mannen – evenals vrouwen - in toenemende mate geobjectiveerd als lustobject. Tegelijkertijd hernemen vrouwen hun eigen seksualiteit en wijken af van het aloude madonna-hoercomplex waarin de vrouw inferieur wordt gesteld aan de man. Het feminisme van weleer heeft vandaag de dag een ‘kriebelig, slachtofferachtig en activistisch’ imago. Moderne feministen willen onafhankelijk zijn, geen activist en maar wensen wel een gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Leusink wijst erop dat de heren ook feministisch moeten zijn om gendergelijkheid te kunnen bereiken. Dat vergt inzet en veroorzaakt ongemak tussen mannen onder elkaar. Van Lunsen is een voorbeeld-feminist. Hij zag erop toe dat er vrouwvriendelijke artsen werden opgeleid. Ook streed hij samen met veel jonge vrouwen voor het ‘baas zijn in eigen buik’, oftewel hun recht op abortushulpverlening.  Daarnaast maakt hij zich vaak publiekelijk hard voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen, bijvoorbeeld op het gebied van zin in seks en anticonceptie. De nieuwe gender transformatieve benadering (GTA) is positiever ingesteld dan onze traditionele benadering, namelijk actiegericht en gendersensitief, aldus Leusink, en zo is Rik! Genderneutraal zal Van Lunsen zich echter nooit opstellen, reageert hij, want dit betekent ‘dat je niks bent’.

Het symposium werd beëindigd door een gast uit het buitenland te weten Steve Slack (maatschappelijk werker-counselor-coach). Hij is directeur bij het Centre for HIV and Sexual Health in Sheffield, Verenigd Koninkrijk (http://www.sexualhealthsheffield.nhs.uk/). Homoseksuelen hebben het volgens Slack nog altijd niet gemakkelijk in de UK. Over seks en macht wordt nauwelijks gepraat. Slack besprak een aantal situaties waarin de cultuur in de UK enorm verschilt van die in Nederland. Toen hij evenals Van Lunsen ‘het belang van seksueel plezier’ begon te promoten in zijn geboorteland, ontving hij veel haatmail en bedreigingen. Problematisch, vindt hij, want onze seksuele gezondheid valt niet te onderscheiden van onze geestelijke gezondheid en is dus net zo belangrijk om openlijk te bespreken. Slack is het met Van Lunsen eens dat seksuele voorlichting meer moet gaan over hoe we nieuwe generaties kunnen beschermen tegen zichzelf, in plaats van over wat niet mag. Een fenomeen als sexting hoeft bijvoorbeeld niet problematisch te zijn, zolang jongeren maar goed wordt bijgebracht dat ze geen gezicht of iets herkenbaars mee opsturen.

De laatste spreker, Rik van Lunsen zelf, wist van geen ophouden terwijl hij in vogelvlucht zijn gedachtengoed over diverse onderwerpen de revue liet passeren. Hij werd ferm onderbroken door de voorzitter vanwege een goede reden. Van Lunsen werd door wethouder en locoburgemeester Abdeluheb Choho benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, vanwege zijn belangrijke bijdragen aan onderzoek en patiëntenzorg op het gebied van seksuologie en vrouwen zorg. Al was Van Lunsen vakinhoudelijk deze dag nog zo aanwezig, toen was hij toch even sprakeloos.  

Referenties

Lakeman, M.M., van der Vaart C.H., Laan E., & Roovers J.P. (2011). The effect of prolapse surgery on vaginal sensibility. Journal of Sexual Medicine, 8, 1239-1245. doi: 10.1111/j.1743-6109.2010.02175

Lakeman, M.M., Laan, E., & Roovers, J.P. (2014). The effects of prolapse surgery on vaginal wall sensibility, vaginal vasocongestion, and sexual function: A prospective single centre study. Neurourology and Urodynamics, 33, 1217-1224. doi: 10.1002/nau.22491

Van Rees, B., Spiering, M., Laan, E.T.M. (2016). Orgasmeconsistentie van lesbische en heteroseksuele vrouwen tijdens partnerseks. De rol van clitorale stimulatie. Tijdschrift voor Seksuologie, 40, 68-75.

Weber, M.A., Lakeman, M.M., Laan, E., & Roovers, J.P. (2014). The effects of vaginal prolapse surgery using synthetic mesh on vaginal wall sensibility, vaginal vasocongestion, and sexual function: A prospective single-center study. Journal of Sexual Medicine, 7, 1848-1855.