Ondersteuning van de communicatie bij koppels omtrent seksualiteit en intimiteit na een prostaatkankerbehandeling

  • Auteur Sofie Naeyaert, Marjoke Van Coillie en Ines Keygnaert
  • Pdf openbaar No

Veel koppels ervaren communicatieproblemen met betrekking tot de seksuele en intieme gevolgen van een pros- taatkankerbehandeling. Desondanks is er een gebrek aan literatuur die beschrijft hoe koppels hierin ondersteund kunnen worden en zijn er nog onvoldoende effectieve interventies die hierop inspelen. Dit onderzoek trachtte hier een antwoord op te bieden. We hanteerden een kwalitatief onderzoeksdesign. Zes semi-gestructureerde interviews vonden plaats, waarvan drie individuele interviews met patiënten en drie koppelinterviews met patiënten en hun partners. De deelnemende patiënten kregen de diagnose prostaatkanker en ondergingen hiervoor een behande- ling. De data analyseerden we via thematische analyse met het programma Nvivo 12. Uit de resultaten bleek dat de prostaatkankerbehandeling de seksualiteit van patiënten en partners beinvloedt. Sommige koppels rapporteren communicatieproblemen, vooral op vlak van communicatiestrategieën. Verder bleek dat partners bij wie geen erectie en penetratie meer mogelijk is, elkaar alsnog seksueel kunnen bevredigen door hun seksuele relatie opnieuw vorm te geven met behulp van constructieve communicatie. Patiënten die destructieve communicatie vertonen, ervaren negatieve effecten van de seksuele gevolgen van een prostaatkankerbehandeling op hun zelfbeeld. Tot slot geven de meeste participanten aan dat er een taboe is in de communicatie over seksualiteit met anderen, zoals vrienden en lotgenoten, en verschilden de ondersteuningsnoden van patiënten en partners tussen koppels. We concluderen dat patiënten en hun partner verschillende relationele, intieme en seksuele noden kunnen ervaren die aandacht en ondersteuning op maat vereisen. Het taboe omtrent de seksuele gevolgen van een prostaatkankerbehandeling kan de ondersteuning van koppels bemoeilijken. Verder kan de communicatiestrategie de seksuele relatie na een pros- taatkankerbehandeling beïnvloeden. Om die reden is het belangrijk om de communicatiestrategieën van het koppel in kaart te brengen en aan te pakken. Hierbij maken de meeste koppels geen onderscheid tussen communicatiestra- tegieën omtrent seksualiteit en omtrent intimiteit.

Gepubliceerd in 2021, jaargang 45, Nummer 4

De ervaring met en beleving van orale seks bij heteroseksuele jongvolwassenen: Een mixed-method studie

  • Auteur Eva K. Ferman, Cox A. Foss en Mark Spiering
  • Pdf openbaar No

In deze mixed-method studie werd onderzocht waarom vrouwelijke jongvolwassenen in heteroseksuele context min- der vaak orale seks ontvangen dan mannelijke jongvolwassenen. Genderverschillen werden nagegaan in het aantal partners en gemiddelde frequentie van orale seks. Daarnaast werd gekeken naar intimiteit, genitaal zelfbeeld en seksuele autonomie en orale seksbeleving. Eerst vulden 273 eerstejaars studenten een online survey in. Vervolgens werden semigestructureerde interviews afgenomen bij 10 eerstejaars studenten. Uit de survey bleek zoals verwacht dat vrouwen van minder partners orale seks ontvangen, het ontvangen van orale seks intiemer vinden, het geven van orale seks minder intiem vinden en een negatiever genitaal zelfbeeld hebben dan mannen. Er bleek geen genderver- schil in seksuele autonomie te bestaan. Uit de interviews bleek dat zowel vrouwen als mannen dachten dat vrouwen minder orale seks ontvangen dan mannen omdat vrouwen het minder snel toelaten en/of initiëren dan mannen. De meest gegeven redenen door vrouwen waren ervaren (genitale) onzekerheid en zich niet intiem voelen met de ander. Daarnaast gaven beide genders aan het vanzelfsprekender te vinden om vaker en eerder fellatio te laten plaatsvinden, waarschijnlijk vanwege nog heersende gendernormen waarbij het seksueel plezier van de man centraler staat.

Gepubliceerd in 2021, jaargang 45, Nummer 4

Het bevorderen van intimiteit in sekstherapie: een kwestie van zoeken naar verbinding of differentiatie?

  • Auteur Ilse Penne , Ruth Borms
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel worden twee verschillende stromingen uit de relatietherapie – m.n. EFT en het differentiatiedenken – besproken met de focus op hun bruikbaarheid bij koppels die zich aanmelden met seksuele problemen. De gemeenschappelijke insteek is dat beide stromingen inspelen op het bevorderen van intimiteit tussen de partners. Als intimiteit wordt beschouwd als het zich kwetsbaar durven opstellen ten opzichte van elkaar, is het protocollaire EFT-model goed bruikbaar in sekstherapie. In deze EFT-aanpak vertaalt de therapeut de seksuele dynamiek als een relationele dynamiek waarbinnen de ene partner de andere (via seksuele toenadering) probeert te bereiken en zeer angstig wordt indien deze vreest (en of merkt) dat dit niet lukt. Hetzelfde geldt voor de andere partner. De bespreking van deze oefeningen gebeurt met een EFT-bril en heeft als doel om de hechtingsnoden van beide partners te leren (h)erkennen. Als intimiteit wordt begrepen als zichzelf kunnen en durven zijn in verbinding met de ander, is het differentiedenken goed bruikbaar in sekstherapie. In deze aanpak wordt er tijdens sekstherapie veel meer ingezet op partners leren om te durven verschillen, om ongemak te leren verdragen en om bewuster te leren omgaan met het alterneren tussen eigen verlangens en tegemoetkomingen aan de partner. Veel aandacht gaat dan naar het vermogen om eigen angsten te sussen, zichzelf leren valideren en in verbinding blijven met elkaar. De auteurs zien een meerwaarde in het toepassen van de krachtlijnen van beide stromingen in de begeleiding van koppels met seksuele problemen. In deze beschouwing lichten ze toe op welke manier beide stromingen in elkaars verlengde kunnen worden ingezet. Op welke manier en wanneer het therapeutisch proces meer op EFT, dan wel meer op differentiatie steunt, heeft volgens de auteurs niet alleen met specifieke kenmerken van het koppel te maken en het proces waarin ze vertoeven, maar ook met het persoonlijke verleden en de persoonlijke mogelijkheden tot hechting en differentiatie van de therapeut zelf.

Gepubliceerd in 2019, jaargang 43, Nummer 3

De impact van kanker op intimiteit en seksualiteit: het doet meer dan je denkt!

  • Auteur Marjolein E.M. den Ouden, Madeleen J. Uitdehaag
  • Pdf openbaar Yes

Achtergrond: In Nederland zijn de meest voorkomende soorten kanker: borstkanker (28.1% bij vrouwen), prostaatkanker (19.5% bij mannen), darmkanker (15.5% bij mannen, 12.8% bij vrouwen) en longkanker (12.0% bij mannen en 10.4% bij vrouwen). De vijfjaarsoverleving is voor de meeste typen kanker toegenomen, waardoor het steeds belangrijker wordt om de langetermijngevolgen van de ziekte en/of behandeling op de kwaliteit van leven in ogenschouw te nemen. Het doel van deze literatuurstudie is een overzicht te geven van de impact van borstkanker, prostaatkanker, darmkanker en longkanker op de beleving van intimiteit en seksualiteit.
Methode: In de elektronische databanken van PubMed (MEDLINE), Cinahl en Web of Science werd systematisch gezocht naar studies die de impact van borstkanker, prostaatkanker, darmkanker of longkanker op intimiteit en seksualiteit beschreven. De gevonden artikelen zijn gescreend aan de hand van de drie domeinen van het seksueel functioneren (seksuele functie, seksuele identiteit en seksuele relatie). Intimiteit is opgevat als een belangrijk aspect binnen de seksuele relatie.
Resultaten: De zoekstrategie resulteerde in 80 studies, waarvan 45 over borstkanker, 20 over prostaatkanker, 5 over darmkanker en 10 over longkanker. Borstkanker, prostaatkanker, darmkanker, longkanker en de behandeling daarvan hebben impact op alle genoemde domeinen van het seksueel functioneren. De meeste studies waren gericht op de negatieve impact van kanker en/of behandeling op de seksuele functie.
Conclusie: De meeste studies richten zich op de impact op de seksuele functie en in mindere mate op de seksuele relatie en seksuele identiteit. Hoewel er een aantal studies zijn geïncludeerd over darmkanker en longkanker is de evidentie bij deze typen kanker beperkt.
Aanbevelingen: Vanwege de impact op het seksueel functioneren dienen zorgvrager en partner beide geïnformeerd te worden over de mogelijke impact van de kanker op intimiteit en seksualiteit. Het is van belang om voorkeuren en wensen rondom intimiteit en seksualiteit vroegtijdig te bespreken, zodat de behandeling hierop kan worden aangepast.

Gepubliceerd in 2017, jaargang 41, Nummer 4

Onderzoek naar de seksualiteitsbeleving van mannen met een autismespectrumstoornis

  • Auteur Salvatore Vitale, Elsbeth Meij, Richard Vuijk
  • Pdf openbaar Yes

Onderzoek gericht op de seksualiteitsbeleving van volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS) staat nog in de kinderschoenen. Deze studie richt zich op de seksualiteitsbeleving van mannen met ASS en een ten minste gemiddelde intelligentie en vergelijkt deze met een controlegroep van neurotypische mannen, waarbij gebruik wordt gemaakt van zelfrapportagevragenlijsten. De resultaten laten zien dat beide groepen over dezelfde seksuele normen en waarden beschikken met betrekking tot het beleven van seksuele lusten, seks voor het huwelijk en de seksuele socialisatie van kinderen en het toelaten van psychoseksuele stimulatie. Mannen met ASS zijn minder seksueel gemotiveerd en ervaren een lagere aantrekkingskracht tot het huwelijk en/of hun eigen partner dan neurotypische mannen. De conclusie van deze studie is dat mannen met ASS meer seksuele problemen ervaren dan neurotypische mannen. Voor deze seksuele problemen dient in intake en behandeling aandacht te zijn.

Gepubliceerd in 2017, jaargang 41, Nummer 1

Het concept intimiteit in de context van partnerrelaties. Een kwalitatief onderzoek bij jongvolwassenen

  • Auteur Sam Geuens, Tom Claes, Paul Enzlin
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel staat de zoektocht naar een antwoord op de vraag ‘Wat is intimiteit ?’ centraal. Eerst wordt op basis van een uitgebreide literatuurstudie een theoretische conceptualisering van intimiteit in partnerrelaties beschreven. Vervolgens wordt de validiteit en houdbaarheid van deze conceptualisering aan de hand van een kwalitatief onderzoek getoetst. Aan de hand van een aantal (n=20) interviews bij studenten die (ooit) een vaste relatie hadden, werd onderzocht naar welke handelingen jongvolwassenen verwijzen wanneer ze over intimiteit binnen een partnerrelatie spreken. Deze studie toont aan dat de wijze waarop jongvolwassenen intimiteit beschrijven erg in de lijn ligt van wat er in de wetenschappelijke literatuur over intimiteit is geschreven. Niettemin heeft dit onderzoek ook aan aantal lacunes aangetoond en blijkt dat de bestaande theoretische opvattingen moeten worden aangevuld met een aantal handelingen en contextuele factoren die als noodzakelijke voorwaarden werden geformuleerd om in een partnerrelatie tot intimiteit te kunnen komen. De resultaten van dit onderzoek dat werd verricht bij een studentenpopulatie en een kwalitatieve methode hanteerde, zijn uiteraard niet generaliseerbaar naar andere levensfasen. Om een volledig beeld te krijgen van wat intimiteit in de context van een partnerrelatie betekent, dient dit onderzoek op grotere schaal – gebruik makende van kwantitatieve methoden – te worden herhaald en uitgebreid naar andere relatievormen zoals o.a. gehuwde koppels zonder kinderen, gehuwde koppels met kinderen en koppels van ouderen.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 2

Een focusgroepstudie naar de professionele ondersteuning voor de seksuele gevolgen na dikkedarmkanker: de perceptie van patiënten, partners en zorgverleners

  • Auteur Marjan Traa, Jolanda de Vries, Jan A. Roukema, Harm J.T. Rutten, Brenda L. den Oudsten
  • Pdf openbaar Yes

Doel: De zorgbehoeften rondom seksualiteit na dikkedarmkanker beschrijven en factoren die de zorgverlening vanuit patiënt-, partner- en zorgverlenerperspectief beïnvloeden identificeren.
Methodiek: Patiënten (twaalf mannen/negen vrouwen), partners (vier mannen/vijf vrouwen) en tien zorgverleners participeerden in acht focusgroepen.
Resultaten: Ondanks dat alle deelnemers vonden dat seksualiteit regelmatig aan de orde moet komen en - indien nodig - behandeld zou moeten worden, blijft seksualiteit een onderbelicht thema in de spreekkamer. Gebrek aan kennis en gevoelens van schaamte waren voor alle partijen barrières om zorg te vragen/leveren. Men bleek ideeën te hebben over de gepastheid om seksualiteit te bespreken. Zorgverleners lieten zich mede leiden door de leeftijd, het geslacht en of de patiënt een partner heeft. Zorgverleners debatteerden over wie verantwoordelijk is om de zorg te leveren en welke rol het multidisciplinaire team speelt. Organisatorische barrières waren onder andere het ontbreken van seksualiteit als gespreksonderwerp tijdens (de lange-termijn) follow-up en een gebrek aan kennis over het verwijzen. De zorg kan worden verbeterd wanneer de mate van zorgbehoefte(n) van zowel patiënt als partner in kaart worden gebracht en, indien nodig, behandeld (goede diagnostiek in combinatie met zorg op maat). Belangrijk is bespreken dat zorgen over seks normaal zijn en het normaliseren van eventuele problematiek. Het opzetten van/bekendheid met een verwijssysteem is eveneens een randvoorwaarde.
Conclusie: Om individuen of koppels met seksuele problemen te identificeren moeten zorgverleners de seksuele gevolgen van diagnose en behandeling voor dikkedarmkanker normaliseren. Seksuele hulpverlening dient een integraal onderdeel te worden van de zorg, een goed verwijssysteem is hierbij onontbeerlijk.

Gepubliceerd in 2014, jaargang 38, Nummer 4

De relatie tussen intimiteit en seksualiteit in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen

  • Auteur Jolanda Hiemstra, Viviane Thewissen, Anita Jansen-Breukelman, Marieke Dewitte, Nele Jacobs, Jacques van Lankveld
  • Pdf openbaar No

In het huidige onderzoek werd de samenhang onderzocht tussen gevoelens van intimiteit voor de partner enerzijds en seksueel verlangen en seksuele gedachten anderzijds, en de invloed hierop van drie modererende variabelen: gender, hechtingsoriëntatie en relatieontevredenheid. Hierbij is gebruik gemaakt van de Experience Sampling Methode (ESM), een dagboekmethode waarbij 38 volwassen personen gedurende zeven opeenvolgende dagen, tien keer per dag, een dagboekje invulden. Multilevel lineaire regressie-analyses toonden aan dat gevoelens van intimiteit voor de partner geassocieerd waren met een sterker seksueel verlangen op hetzelfde moment en met meer seksuele gedachten. Op basis van het gevonden temporele verband kon voor vrouwen een samenhang worden aangetoond tussen intimiteitsgevoelens voor de partner en het ontstaan van seksuele gedachten. Een opvallende bevinding was dat bij mannen verhoogde intimiteitsgevoelens voor de partner gevolgd werden door een verlaagd seksueel verlangen. Uit de moderatie-analyse van hechtingsoriëntatie bleken intimiteitsgevoelens voor de partner bij onveilig gehechte personen samen te gaan met minder seksueel verlangen.
Moderatie-analyse van relatieontevredenheid toonde aan dat intimiteitsgevoelens voor de partner bij mannen met een grotere relatieontevredenheid significant vaker werden gevolgd door een afname van seksuele gedachten op een volgend moment. De resultaten uit het huidige onderzoek bevestigen dat er een samenhang bestaat tussen gevoelens van intimiteit voor de partner, seksueel verlangen en seksuele gedachten. Er zijn aanwijzingen dat intimiteit bij vrouwen kan leiden tot bereidheid en ontvankelijkheid voor seksuele stimuli, zoals seksuele gedachten. Bovendien laten de resultaten bij mannen zien dat psychologische processen en kenmerken van de relatie belemmerend kunnen werken op de seksuele respons. Ook speelt onveilige hechting een rol in de onderzochte samenhangen. De uitkomsten bieden voor de klinische praktijk aangrijpingspunten om uit te leggen hoe de seksuele respons tot stand komt en waar het proces verstoord kan raken.

Gepubliceerd in 2016, jaargang 40, Nummer 1