Eenzaamheid en mentale gezondheid: verschillen in relatietypes

  • Auteur Luuk Doorakkers , Henny Bos
  • Pdf openbaar Yes

Het hebben van een relatie wordt over het algemeen beschouwd als een protectieve factor voor mentale gezondheidsproblemen, maar het is onduidelijk of dit ook geldt voor man-man en vrouw-vrouw relaties. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de prevalentie van mentale gezondheidsproblemen hoger is onder seksuele minderheden, waarbij seksuele minderheidsstress als verklaring wordt gegeven. Het hebben van een partner van hetzelfde geslacht kan leiden tot ‘relatie-minderheidsstress’, waardoor het protectieve effect van relaties op de mentale gezondheid mogelijk verkleind of zelfs tenietgedaan wordt. Het doel van deze studie was om te onderzoeken of (1) relatietype (geen relatie, man-vrouw relatie, man-man / vrouw-vrouw relatie) gerelateerd is aan depressie door gevoelens van eenzaamheid en (2) om te onderzoeken of het verband tussen eenzaamheid en mentale gezondheid varieert afhankelijk van het type relatie. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de data van het eerste meetmoment van de landelijk representatieve Generations and Gender Survey (2004-2013), met in totaal 176.281 respondenten verspreid over 16 landen. Respondenten met een partner van hetzelfde geslacht werden geïdentificeerd (n = 161), waarna deze gematched werden met zowel respondenten in een man-vrouw relatie als met respondenten zonder relatie. De resulterende onderzoeksgroep bestond uit 468 respondenten, met een leeftijd tussen de 19 en 80 jaar (M = 44,05 jaar, SD = 15,12). De onderzoeksgroep werd onderverdeeld in mannelijke (n = 216) en vrouwelijke (n = 252) respondenten voor gescheiden analyses. Mediatie-analyses werden uitgevoerd om het effect van eenzaamheid op het verband tussen relatietype en depressieve symptomen te onderzoeken. Moderatie-analyses werden uitgevoerd om te onderzoeken of relatietype het verband tussen eenzaamheid en depressieve symptomen beïnvloedt. Wanneer de respondenten zonder relatie werden vergeleken met de respondenten met een relatie, lieten de mediatie-analyses zien dat deze laatste groep minder depressieve gevoelens ervaren en dat dit deels verklaard wordt doordat zij minder eenzaamheid ervaren. Wanneer man-man en vrouw-vrouw relaties vergeleken werden met manvrouw relaties, werden geen verschillen gevonden met betrekking tot eenzaamheid en depressie. De moderatieanalyses lieten zien dat het verband tussen eenzaamheid en depressieve symptomen sterker was voor vrouwen in vrouw-vrouw relaties dan voor vrouwen in man-vrouw relaties. Hoewel de mate van eenzaamheid en depressieve symptomen vergelijkbaar kunnen zijn tussen personen in manman/vrouw-vrouw en man-vrouw relaties, is de negatieve impact van eenzaamheid op de mentale gezondheid groter voor vrouwen met een partner van hetzelfde geslacht dan voor vrouwen met een man als partner. De gevolgen van minderheidsstress zijn mogelijk groter voor personen in vrouw-vrouw relaties dan voor personen in man-man relaties.

Gepubliceerd in 2019, jaargang 43, Nummer 3

Publieke homoseks in Nederland: pisbakken en parken

  • Auteur Gert Hekma
  • Pdf openbaar Yes

Het artikel geeft een overzicht van termen en theorieën rond homoseksualiteit met het gedrag dat daarbij pasteHet artikel geeft een overzicht van termen en theorieën rond homoseksualiteit met het gedrag dat daarbij pastevanaf het eind van de achttiende eeuw. Dat veranderde allemaal zeer in de loop van de tijd: van een zware zonde eneen halsmisdrijf, dus fout gedrag, ontwikkelden homo’s zelf en dokters nieuwe begrippen en inzichten in wat ze meeren meer als een al dan niet abnormale identiteit zagen. Tegelijk veranderden de plekken waar ze elkaar ontmoetten:vroeger vaak op openbare locaties zoals in pisbakken en parken en steeds vaker thuis of in semipublieke plaatsenzoals kroegen. Tot op heden blijft het een wereld in beweging.

Gepubliceerd in 2018, jaargang 42, Nummer 4

Van seksuele zonde tot een vorm van seksuele voorkeur

  • Auteur Angela J. M. Crott
  • Pdf openbaar Yes

De geleidelijke acceptatie van homoseksualiteit in de twintigste eeuw in Nederland is goed te volgen aan de hand van de vier discoursen die gedurende de eeuw in opvoedboeken voor jongens zichtbaar worden. Met het geloof stevig in het zadel staat in het eerste en het tweede discours homoseksualiteit als seksuele zonde centraal. Door de secularisatie en de seksuele revolutie in de jaren zestig krijgt homoseksualiteit als een vorm van seksuele voorkeur alle aandacht in discours drie en vier.
In het eerste discours, dat doorloopt tot in de jaren zestig, wordt de oudere homoseksueel als verleider van de jongen neergezet. Het tweede discours van homoseksualiteit als een voorbijgaande fase in een - vooral geestelijke - jongensvriendschap, komt in de jaren vijftig tot stilstand. Het derde discours van homoseksualiteit als een aangeboren seksuele gerichtheid neemt een aanvang in het begin van de jaren zestig en blijft, ondersteund door de homoemancipatiebeweging van de jaren zeventig, een vaststaand gegeven in de jongensopvoedboeken. Vanaf midden jaren tachtig komt het vierde discours op gang waarin opvoeders de homoangst van puberjongens onderkennen en proberen te bezweren.
In hun zoektocht naar hun mannelijke identiteit verwerpen veel jongens andermans en eigen (vermeende) homoseksuele en dus onmannelijke neigingen tot intimiteit. Deze homo-angst belemmert hun acceptatie van homoseksualiteit. Het is aan ouders en andere opvoeders jongens er steeds opnieuw op te wijzen dat homoseksualiteit en mannelijkheid elkaar niet hoeven uit te sluiten.

Gepubliceerd in 2017, jaargang 41, Nummer 1

Vrouwen van Mars, mannen van Venus

  • Auteur Thomas Wormgoor
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel worden handvaten aangereikt voor seksuologen in de praktijk die te maken krijgen met een genderdysfore cliënt. De auteur acht het van groot belang te beseffen wat opgroeien met genderdysforie kan betekenen voor de lichaams- en seksualiteitsbeleving van een mens.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 3

Homofobie en vooroordeel: een wetenschapsfilosofische evaluatie van recent sociaalpsychologisch onderzoek naar homonegativiteit

  • Auteur Andreas De Block, Olivier Lemeire
  • Pdf openbaar Yes

Beschouwing.

Gepubliceerd in 2014, jaargang 38, Nummer 3

Verschillen in seksuele (on)gezondheid tussen homo-, heteroen biseksuele jongeren

  • Auteur Koenraad Vermey, Hanneke de Graaf, Bouko Bakker
  • Pdf openbaar Yes

Doel: Doelen van dit onderzoek zijn het beschrijven van de dimensies van seksuele oriëntatie en het identificeren van seksuele gezondheidsverschillen tussen Nederlandse homo-, hetero- en biseksuele jongeren van 12-25 jaar.
Methodiek: Secundaire analyses zijn uitgevoerd op data van het representatieve bevolkingsonderzoek Seks onder je 25e uit 2011. Bijna 8.000 jongeren werden via een digitale vragenlijst gevraagd naar drie dimensies van seksuele oriëntatie (aantrekking, ervaring met seksegenoten en zelfbenoeming) en een vijftal aspecten van seksuele (on)gezondheid zoals beschreven door de WHO.
Resultaten: Ongeveer 4,7% van de jongens en 7,2% van de meisjes rapporteerde ten minste enige aantrekking tot het eigen geslacht. Clusteranalyse naar de drie seksuele oriëntatiedimensies onthulde drie groepen met: 1) exclusief heteroseksuele aantrekking; 2) exclusief en voornamelijk homoseksuele aantrekking; 3) evenveel aantrekking tot beide geslachten en voornamelijk aantrekking tot het andere geslacht. Significant vaker dan de andere groepen rapporteerden homojongens en biseksuele meiden seksuele grensoverschrijding, testgedrag op hiv/soa en specifieke seksuele functieproblemen. Verschillen in het gebruik van de pil en/of condooms als anticonceptie werden niet gevonden, noch verschillen in seksuele tevredenheid.
Discussie: Ondanks de beperkte overlap van seksuele oriëntatiedimensies was clustering op basis van seksuele aantrekking mogelijk. De specifieke gezondheidsverschillen worden mogelijk verklaard door algemene en oriëntatiespecifieke factoren, waaronder seksgedrag en minderheidsstress.
Conclusie: Significante prevalentieverschillen in specifieke problemen en gedrag gerelateerd aan seksuele (on)gezondheid bevestigen de meerwaarde van differentiatie in seksuele oriëntaties. De auteurs pleiten voor meer onderzoek naar de oorzaken van gezondheidsverschillen, plus aandacht voor de specifieke gezondheidsproblemen van LHB-jongeren in preventie en voorlichting.

Gepubliceerd in 2014, jaargang 38, Nummer 2

“Ik vind het vies als twee jongens met elkaar zoenen.” Houding ten opzichte van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren onder Nederlandse scholieren.

  • Auteur Simone de Roos, Lisette Kuyper, Jurjen Iedema
  • Pdf openbaar Yes

In de media en politiek is veel te doen over hoe met seksuele diversiteit op middelbare scholen wordt omgegaan. Jongeren zijn veelal niet positief over homoseksualiteit en homojongeren ervaren op scholen een negatieve bejegening en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Maar waar verschillende onderzoeken licht laten schijnen op de factoren die een rol spelen bij de houding van volwassenen ten aanzien van homoseksualiteit, zijn er weinig Nederlandse studies naar de factoren die bij de houding van jongeren van belang zijn. Het doel van de huidige studie is om op basis van data van het onderzoek Health Behaviour in School aged Children deze factoren in kaart te brengen. Er worden vier groepen van factoren bekeken: sociaal-demografische kenmerken (sekse, leeftijd, opleiding, stedelijkheid, etniciteit en religie), etniciteit van goede vrienden, attituden met betrekking tot migranten en genderrollen, en pestgedrag. Jongens, jongeren van lagere schoolniveaus, christelijk en islamitisch opgevoede jongeren, en jongeren die het geloof belangrijk vinden, blijken een negatievere attitude te hebben ten aanzien van homoseksualiteit. Daarnaast zijn jongeren ook iets homonegatiever naarmate hun vriendenkring minder etnisch divers is, ze een conservatievere attitude met betrekking tot genderrollen en een negatievere houding ten opzichte van migranten hebben, en meer pestgedrag vertonen. De resultaten bieden aanknopingspunten voor interventies.

Gepubliceerd in 2014, jaargang 38, Nummer 2

Veertig jaar onderzoek naar homoseksualiteit in het Tijdschrift voor Seksuologie

  • Auteur Henny Bos, Alexis Dewaele
  • Pdf openbaar No

In dit artikel reflecteren we op twee studies, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Seksuologie, die betrekking hebben op het thema homoseksualiteit. We selecteerden een Vlaamse studie over risicoseks bij homomannen en een Nederlandse studie over homoseksuele identiteitsontwikkeling. Beide onderwerpen zijn tot op vandaag relevant en stellen ons in staat een evolutie in het onderzoekslandschap te schetsen. Onze analyse laat zien hoe de focus van de studie van homoseksualiteit steeds breder werd op maatschappelijk vlak. Van een eerder enge blik op seksueel (risico)gedrag bij homomannen evolueerde men in de onderzoeksliteratuur naar een diversiteit aan thema’s zoals seksuele identiteit, maatschappelijke aanvaarding op school en op het werk, en aandacht voor specifieke subgroepen zoals oudere homo- en biseksuele mannen en vrouwen. Echter, ook op theoretisch vlak zien we dat deze studies steeds beter geïntegreerd worden in psychologische en sociologische gangbare theorieën met bijzondere aandacht voor het minderheidsstressmodel. Dat laatste model verklaart de kwetsbare mentale en fysieke gezondheid van homoseksuele mannen en vrouwen door het feit dat deze geconfronteerd worden met onder andere uitsluiting, discriminatie en vooroordelen. Daarenboven verklaren onderzoekers de gezondheidsproblemen van homomannen steeds vaker vanuit een syndemische benadering. Deze stelt dat de synergetische interactie van twee of meerdere ziektes die tegelijkertijd optreden, aanleiding geeft tot excessieve last of kwetsbaarheid. Recente studies tonen aan dat de maatschappelijke en wetenschappelijke aandacht voor homoseksualiteit nog steeds geen overbodige luxe is in het licht van de kwetsbaarheid van deze doelgroep.

Gepubliceerd in 2016, jaargang 40, Nummer 3

Gay and Straight Allianties op scholen: meer homotolerantie en een veiliger klimaat voor LHB-leerlingen?

  • Auteur Lucas Peeters, Daan Fettelaar, Ellen Verbakel
  • Pdf openbaar Yes

In deze studie worden de gevolgen van Gay and Straight Allianties (GSA) onderzocht voor de homotolerantie op Nederlandse middelbare scholen en voor de ervaren veiligheid van leerlingen met een lesbische, homoseksuele of biseksuele (LHB) oriëntatie. Hiertoe zijn kwantitatieve analyses uitgevoerd op basis van de Veiligheidsmonitor 2012, een landelijk onderzoek waaraan ruim 8.500 leerlingen op 42 scholen hebben deelgenomen. In de analyses is gecontroleerd voor andere vormen van beleid rondom sociale veiligheid op scholen. De resultaten tonen aan dat leerlingen op scholen met een GSA toleranter zijn ten aanzien van homoseksualiteit dan leerlingen op scholen zonder GSA. Daarnaast blijken LHB-leerlingen op scholen met een GSA de schoolcultuur vaker als homovriendelijk in te schatten. Hiermee lijken GSA-initiatieven twee van hun drie doelen te bereiken. Er is geen bewijs gevonden dat GSA’s ook in hun derde doel slagen: dat LHB-leerlingen vaker op school uit de kast zouden durven komen.

Gepubliceerd in 2016, jaargang 40, Nummer 2