Hoe de Nederlandse overheid sekswerkers kwetsbaar maakte tijdens de eerste golf van de COVID-19 pandemie

  • Auteur Marije van Stempvoort
  • Pdf openbaar Yes

Om COVID-19 een halt toe te roepen trof de Nederlandse overheid diverse maatregelen waarvan het verbod op hetOm COVID-19 een halt toe te roepen trof de Nederlandse overheid diverse maatregelen waarvan het verbod op hetuitoefenen van contactberoepen er één was. Dit betekende dat sekswerkers die fysiek contact hebben met klantenhun werkzaamheden moesten staken. Al snel kwam de regering over de brug met steunmaatregelen voor getroffensectoren. Om de toegang van sekswerkers tot dit steunpakket te monitoren, zette SekswerkExpertise een survey uitonder sekswerkers. Aan de hand van deze survey laat ik zien dat slechts een klein deel van de geënquêteerden inaanmerking kwam voor financiële hulp. Ik beargumenteer dat de uitsluiting van sekswerkers binnen het steunpakketniet los gezien kan worden van het Nederlandse beleid voor de seksindustrie. Gemeenten reguleren de branchevia gemeentewetten. Meestal betekent dit dat zelfstandige escorts en thuiswerkers niet legaal kunnen opereren. Alsgevolg hiervan kwamen zij niet in aanmerking voor het vangnet voor ondernemers. De sekswerkers die bij een exploitantwerken, hadden hier evenmin toegang toe. Onder druk van de fiscus werken zij meestal als ‘pseudo werknemer’via de zogenaamde opting-in regeling. Ondanks hun zelfstandige status zijn zij geen ondernemer omdat zij niet overeen inschrijving in het handelsregister beschikken. Dit diskwalificeerde hen van steun. Het ondernemerschap vansekswerkers achter het raam staat niet ter discussie maar deze groep viel veelal om andere redenen buiten de boot.Wegens strikte criteria was de bijstand evenmin toegankelijk voor veel sekswerkers. Een substantieel deel kwam alsgevolg hiervan in een precaire situatie terecht hetgeen voor sommigen reden was om ondanks de gezondheidsrisico’svoor henzelf en anderen door te werken.

Gepubliceerd in 2021, jaargang 45, Nummer 1

‘Duizenden slachtoffers van seksuele uitbuiting’: feit of frame?

  • Auteur Ine Vanwesenbeeck, Marie-Louise Janssen, Marjan Wijers
  • Pdf openbaar Yes

Samenvatting

In het publieke en politieke debat over prostitutie en mensenhandel nemen de cijfers van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) over het aantal sekswerkers dat slachtoffer van seksuele uitbuiting zou zijn, een prominente plaats in. In dit artikel wordt kritisch naar deze cijfers gekeken. Allereerst wordt de vraag gesteld wat we precies moeten verstaan onder seksuele uitbuiting. Vervolgens wordt geanalyseerd hoe de cijfers tot stand komen en hoe betrouwbaar ze zijn. De auteurs concluderen dat deze (en andere) verwijzingen naar een veronderstelde enorme omvang van seksuele uitbuiting eerder frame dan feit genoemd moeten worden. Ze roepen op tot grotere terughoudendheid in het gebruik van een dergelijk frame dan thans wordt betracht. Het is niet bevorderlijk voor de hulp aan slachtoffers en de bestrijding van seksuele uitbuiting, noch voor de versterking van de positie van sekswerkers. Afgesloten wordt met enkele suggesties voor een effectief beleid tegen misstanden in de seksbranche.

Gepubliceerd in 2019, jaargang 43, Nummer 2