Ervaringen met homonegativiteit van mannen die seks hebben met mannen: Verbanden met riskant seksueel gedrag

  • Auteur Hanneke de Graaf, Theo Sandfort, Tobias Dörfler
  • Pdf openbaar Yes

De prevalentie van riskant seksueel gedrag onder mannen die seks hebben met mannen (MSM) is hoog. Dit zou verklaard kunnen worden vanuit het gegeven dat de context van seksueel gedrag voor MSM een aantal specifieke stressfactoren bevat. Deze studie gaat na of er een verband bestaat tussen het ervaren van interne en externe homonegativiteit enerzijds en riskant seksueel gedrag anderzijds en of dit verband verklaard zou kunnen worden door de samenhang tussen homonegativiteit en psychosociaal welzijn. Dit wordt gedaan door middel van secundaire analyses op data van de Schorer Monitor. In 2008 en 2009 vulden respectievelijk 5603 en 4537 MSM een digitale vragenlijst in. Zij beantwoordden vragen naar interne en externe stress, psychosociaal welzijn en onbeschermde anale seks. De resultaten laten zien dat heel wat MSM te maken krijgen met geïnternaliseerde homofobie en discriminatie. Het ervaren van meer interne of externe stress hangt samen met meer angst en depressie en minder eigenwaarde, maar niet met riskant seksueel gedrag. Wel hebben MSM die hoger scoren op depressiviteit meer losse sekspartners, minder sterk de intentie om altijd condooms te gebruiken met losse partners en meer onbeschermde seks. Samen verklaren de interne en externe stressfactoren en psychosociaal welzijn echter maximaal 3% van de variantie van seksueel risico gedrag. De aanpak van homonegativiteit moet daarom een doel zijn op zich en kan slechts in zeer beperkte mate, door het verbeteren van psychosociaal welzijn, ook gevolgen hebben voor de prevalentie van riskant seksueel gedrag.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 4

Wie je werft is wat je vindt. Een vergelijking van lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) deelnemers geworven via LHB- of algemene kanalen

  • Auteur Lisette Kuyper, Henk Fernee, & Saskia Keuzenkamp
  • Pdf openbaar Yes

De meeste onderzoeken in Nederland en Vlaanderen over lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) personen maken gebruik van convenience steekproeven die zijn geworven via de LHB-gemeenschap (zoals via LHB-websites, mailinglists en magazines). Alhoewel deze wervingsmethode een aantal voordelen heeft, introduceert het ook een ernstige bias: er wordt alleen gebruik gemaakt van deelnemers die op LHB-websites komen of LHB-media volgen, terwijl een groot deel van de LHB’ers dit niet doet. In de huidige studie wordt een steekproef van LHB’ers geworven via LHB-kanalen (‘roze steekproef’, N = 3.403) vergeleken met een steekproef geworven via een algemeen panel (‘panel steekproef’, N = 1.000) met als doel een eventuele vertekening in kaart te brengen voor sociaaldemografische kenmerken, kenmerken van de seksuele oriëntatie, reacties op de seksuele oriëntatie en mentaal welbevinden. De steekproeven blijken op al deze terreinen van elkaar te verschillen. De gevonden verschillen impliceren niet dat alle bevindingen uit onderzoeken met roze steekproeven niet valide zijn, maar wel dat de externe validiteit in gevaar is omdat de gevonden prevalenties vertekend zijn. Onderzoekers, interventie-ontwikkelaars en beleidsmakers moeten dus voorzichtig zijn met het trekken van conclusies op basis van prevalenties die uit dit soort onderzoek naar voren komen.

Gepubliceerd in 2015, jaargang 39, Nummer 2

ISSUES