Drugsgebruik in een seksuele context, een beschouwing vanuit een volksgezondheids- en gebruikersperspectief

  • Auteur Ymke Evers, Nicole Dukers-Muijrers & Christian Hoebe
  • Pdf openbaar No

Samenvatting

Drugsgebruik in een seksuele context komt vaker voor bij jongeren, mannen die seks hebben met mannen (MSM) en swingers dan in de algemene bevolking. Dit komt even vaak voor in grote steden als in minder stedelijke gebieden. De populariteit van typen drugs verschilt per groep, maar over het algemeen zijn XTC/MDMA en GHB/GBL veelgebruikte drugs tijdens de seks. Drugs worden gebruikt om seksueel plezier te vergroten, bijvoorbeeld voor meer opwinding, langdurige seks en het remmen van negatieve gevoelens of onzekerheden. Naast individuele motieven, speelt de sociale omgeving een belangrijke rol bij drugsgebruik tijdens de seks, zowel via sociale beïnvloeding als sociale se- lectie. Drugsgebruik in een seksuele context kan leiden tot acute, seksuele en psychosociale gezondheidsrisico’s. Zo is er een verhoogd risico op seksueel overdraagbare aandoeningen en zijn er zorgen over afhankelijkheid van drugs gekoppeld aan seks. Dit multifactorieel karakter vraagt om een holistische zorgaanpak. Samenwerking tussen ver- schillende zorgdisciplines op het gebied van seksuele gezondheid, drugs en verslaving en psychosociale gezondheid is cruciaal. Omdat drugsgebruik tijdens de seks door de meerderheid niet als problematisch wordt ervaren, volstaat vaak SOA-preventie en schadebeperking door drugs (veiliger drugsgebruik). Voor een specifieke groep, vooral men- sen die vaker drugs gebruiken, langere tijd geen seks hebben zonder drugs en een negatieve invloed ervaren op het dagelijks leven, is aanvullende psychosociale hulp nodig. Om de zorgbehoeften te identificeren is het belangrijk om drugsgebruik tijdens de seks op een niet-veroordelende manier bespreekbaar te maken in de zorg, zoals in Centra voor Seksuele Gezondheid van de GGD (ook bekend als GGD SOA-poli’s).

Gepubliceerd in 2022, jaargang 46, Nummer 3

Impact van COVID-19 op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van jongeren in lage- en middeninkomenslanden

  • Auteur Judith Westeneng & Rosalijn E.C. Both
  • Pdf openbaar Yes

De wereldwijde maatregelen om COVID-19 in te dammen hebben het leven van veel jongeren in lage en middeninkomenslandenDe wereldwijde maatregelen om COVID-19 in te dammen hebben het leven van veel jongeren in lage en middeninkomenslandenontwricht en de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van jongeren die toch al vaak onderdruk stonden, verder verslechterd. Gebaseerd op eerste literatuur, inzichten van partners in programma’s van Rutgersen eerste onderzoeksresultaten, laat dit artikel zien dat de pandemie negatieve gevolgen heeft voor de toegang totinformatie en gezondheidszorg. Er is een toename in huiselijk geweld en kindhuwelijken en meer schendingen vanrechten van LHBTI-personen. De effecten op relaties en seks laten een gemengd beeld zien: waar sommigen minderseks hebben uit angst voor besmetting of door het gescheiden zijn van de partner, gaan anderen door het wegvallenvan structurele dagbesteding meer losse, seksuele contacten aan en hebben sommigen seksuele relaties uit financiëlenoodzaak. De crisis treft mensen in kwetsbare posities onevenredig hard en versterkt hiermee de ongelijkheid.Aangezien de aandacht van veel donoren en overheden nu uitgaat naar COVID-zorg, onderwijs en de economie, enomdat donoren zelf financiële gevolgen ervaren, dreigen de aandacht en financiële ondersteuning voor seksuele enreproductieve gezondheid en rechten in het geding te komen en vooruitgang van de afgelopen jaren verloren te gaan.COVID-19 heeft wereldwijd het dagelijkse levenontwricht. Naast het verlies van naar schattingruim twee miljoen mensen die overleden aan hetvirus, zijn het vooral de maatregelen om het virus in tedammen die een grote impact hebben. Om het virusonder controle te krijgen en te houden en de ziekenhuizenniet te overbelasten, zijn verregaande maatregelengenomen, zoals het sluiten van grenzen en scholen.Aan het begin van de pandemie waren er grotezorgen over het effect van COVID-19 op zogenoemdelage- en middeninkomenslanden (LMI-landen). Metveelal falende of zwakke systemen in de gezondheidszorgzou de pandemie daar rampzalige gevolgen kunnenhebben. Sommige landen zijn ook daadwerkelijkflink geraakt, zoals veel Latijns-Amerikaanse landen,India en Indonesië. In veel andere landen, en met namein Sub-Sahara Afrika, lijkt het aantal mensen dat geïnfecteerdis met het virus mee te vallen, met uitzonderingvan Zuid-Afrika. Sommigen vermoeden datgebrekkige detectie en registratie leidt tot een onderschattingvan de infecties. Ook wordt gewezen op dezeer jonge populatie, waardoor het virus een mindergroot effect heeft. Daarnaast gaan er geluiden op dathet juist het vroege handelen is geweest dat een positievebijdrage heeft geleverd: al vaak voor de eerstebesmetting in een land bekend was, werden grenzengesloten en hygiëne-maatregelen getroffen. In diverselanden is daarnaast – vanwege de ervaring met ebola –het gezondheidssysteem ingesteld op het omgaan metpandemieën.Waar het virus niet grootschalig vat heeft gekregenop dit continent, is de indirecte impact juist wel zeergroot. Het heeft het leven van jongeren ontwricht, inclusiefhun opleiding, levensonderhoud, genderverhoudingenen toegang tot seksuele en reproductievegezondheidszorg (SRGR) en informatie (Lindberg, Bell,& Kantor, 2020; Mmeje, Coleman, & Chang, 2020; Poudel& Subedi, 2020; United Nations Children’s Fund[UNICEF], 2020; Wood et al., 2020).Dit artikel beschrijft de eerste inzichten met betrekkingtot de impact van COVID-19 op de seksuele enreproductieve gezondheid en rechten van jongeren inLMI-landen. De inzichten wijzen op toenemende ongelijkheidaangezien reeds gemarginaliseerde en kwetsbarejongeren, zoals meisjes en LHBTI-jongeren alsookjongeren die op het platteland wonen of jongeren dieleven met hiv of met een beperking, meer nadelig wordenbeïnvloed door de preventieve maatregelen diezijn ingevoerd om de COVID-19 pandemie te bedwingen.Dr. Judith Westeneng is onderzoek coördinator bij Rutgers.Dr. Roselijn Both is onderzoeker bij Rutgers.Correspondentie-adres:

Gepubliceerd in 2021, jaargang 45, Nummer 1

Sexting vanuit het perspectief van jongeren: lessen voor de professionele praktijk

  • Auteur Marijke Naezer, Willemijn Krebbekx
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel onderzoeken we hoe jongeren betekenis geven aan sexting en aan de ongewenste verspreiding van digitaalIn dit artikel onderzoeken we hoe jongeren betekenis geven aan sexting en aan de ongewenste verspreiding van digitaalsexy beeldmateriaal. Op basis van jarenlang etnografisch onderzoek onder Nederlandse jongeren concluderenwe dat de hedendaagse beeldvorming rond deze onderwerpen eenzijdig en vertekend is, en dat dit een negatieveinvloed kan hebben op de seksuele ontwikkeling van jongeren. We reflecteren op de verschillende manieren waaropprofessionals bij kunnen dragen aan een meer adequate benadering en formuleren praktische tips.

Gepubliceerd in 2019, jaargang 43, Nummer 2

Jongeren, sociale media en seksualiteit: een literatuurbeschouwing

  • Auteur Ine Vanwesenbeeck
  • Pdf openbaar Yes

De wetenschappelijke bestudering van de seksualiteit van jongeren richt zich de afgelopen jaren, begrijpelijkerwijs, steeds meer ook op de rol van sociale media. Zowel het fenomeen zelf als het onderzoek ernaar zijn sterk in ontwikkeling. Vergaande conclusies met betrekking tot een dergelijk moving target zijn dan ook niet aan de orde. Niettemin kan het nuttig zijn een tussenstand op te maken. In dit artikel wordt de betreffende literatuur beschouwd. Onderzoek naar de plaats van sociale media in de seksuele ontwikkeling, naar de mate van (zelf )seksualisering op sociale media, naar de effecten van sociale media op gedrag en cognities van jongeren en naar de empowering aspecten van sociale media passeren, onder andere, de revue. Geconcludeerd wordt dat er beslist vorderingen zijn in het doorgronden van (seksueel) gedrag op sociale media en de gevolgen daarvan. Vooral vragen naar de determinanten van verschillen tussen jongeren, zowel in gedrag en gebruik van sociale media als in beleving en effecten ervan, staan veelal nog open.

Gepubliceerd in 2018, jaargang 42, Nummer 1

Een verkenning van de seksuele dubbele standaard bij adolescenten en jongvolwassenen in Nederland

  • Auteur Peggy M.J. Emmerink, Ine Vanwesenbeeck, Regina J.J.M. van den Eijnden, Jacques J.D.M. van Lankveld, Tom F.M. Ter Bogt
  • Pdf openbaar Yes

De seksuele dubbele standaard (SDS) is een patroon van verwachtingen dat (jonge) vrouwen seksuele terughoudendheid voorschrijft, terwijl het (jonge) mannen seksuele activiteit dicteert. Het onderschrijven van deze SDS is geassocieerd met negatieve consequenties voor de seksuele en mentale gezondheid, welke vooral voor vrouwen sterk naar voren komen. Het huidige overzichtsartikel bespreekt vier studies, onderdeel van het proefschrift van Emmerink (2017), waarin de SDS onder heteroseksuele jongeren in Nederland verkend werd. In Studie 1 lag de focus op de ontwikkeling van een nieuwe vragenlijst voor het meten van de SDS ten aanzien van het gedrag van jonge mannen en vrouwen (de “Scale for the Assessment of Sexual Standards among Youth” (SASSY)). Er werd een goede psychometrische kwaliteit van het instrument vastgesteld. In Studie 2 werden de scores op de SASSY vragenlijst (welke bewuste denkbeelden meet) vergeleken met die op een indirecte meting, een Implicit Association Test (IAT, welke onbewuste denkbeelden meet). Mannen lieten op zowel de SASSY vragenlijst als op de IAT een denkbeeld zien in lijn met de SDS. Vrouwen lieten op de SASSY vragenlijst een denkbeeld zien in lijn met de SDS, maar op de IAT juist niet. Het lijkt erop dat de SDS op verschillende cognitieve niveaus werkt. In Studie 3 werd de relatie tussen het aanhangen van de SDS (de SASSY vragenlijst) met psychoseksuele correlaten bekeken. Mannen en religieuze jongeren blijken de SDS relatief sterker aan te hangen. Dit was tevens het geval voor mannen en vrouwen die sterker belang hechten aan hun eigen mannelijkheid/vrouwelijkheid. Voor alleen mannen was ook een sterker gevoel recht te hebben om seksueel seksueel plezier te ontvangen van de partner geassocieerd met het sterker aanhangen van de SDS. In Studie 4 werd de relatie tussen het aanhangen van de SDS en seksuele cognities en emoties bekeken. Hieruit bleek dat alleen voor vrouwen het sterker aanhangen
van de SDS gerelateerd was aan een lagere seksuele autonomie en het ervaren van meer negatieve emoties rondom seks. Ondanks dat de resultaten van de studies er op wijzen dat de SDS in Nederland geen dominant denkbeeld is (de gemiddelde scores waren steeds laag), lijkt het er op dat sommige groepen de SDS wel sterker aanhangen dan anderen. Een voortdurende aandacht voor de mogelijke effecten van de SDS op de seksualiteit van jongeren blijft daarom wenselijk. Het strekt tot aanbeveling zich in toekomstig onderzoek enerzijds te richten op de beïnvloedingsprocessen die ten grondslag liggen aan persoonlijke attituden in lijn met de SDS en anderzijds op de persoonlijke belevingswereld van seksualiteit en seksuele autonomie, het laatste met name bij meisjes en jonge vrouwen.

Gepubliceerd in 2018, jaargang 42, Nummer 1

Anticonceptie op maat. Achtergronden van anticonceptiekeuze door jongeren

  • Auteur Charles Picavet
  • Pdf openbaar Yes

Jongeren beginnen vaak al tijdens hun tienerjaren met anticonceptie en geslachtsgemeenschap. Ondanks dat in Nederland vergeleken met andere landen weinig tienerzwangerschappen voorkomen, is correct en consistent anticonceptiegebruik onder jongeren nog te verbeteren. Een beter doordachte keuze voor een anticonceptiemethode zou daarbij kunnen helpen. Dit literatuuroverzicht geeft een beschrijving van onderzoek naar achtergronden van anticonceptiekeuze en correct en consistent gebruik. Hierbij spelen zowel demografische achtergronden als theoretisch gefundeerde determinanten een rol. Ook wordt aandacht besteed aan de rol van jongens bij anticonceptie. Concluderend worden suggesties gedaan ter verbetering van het anticonceptiegebruik onder jongeren.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 2

Relatievorming en seksuele ontwikkeling bij jongvolwassenen met cerebrale parese

  • Auteur Diana Wiegerink, Marij Roebroeck, Henk Stam, Peggy Cohen-Kettenis
  • Pdf openbaar Yes

Doel: Onderzoek naar relatievorming, seksuele ontwikkeling, geassocieerde factoren en ervaren problemen van jongeren en jongvolwassenen met cerebrale parese (CP).
Methodiek: Vier jaar durend prospectief cohortonderzoek bij jongeren met CP met normale intelligentie naar aspecten van hun seksuele en relationele ontwikkeling. Deelnemers (N=103, 59% man) waren bij start van het onderzoek 16 tot 20 jaar, 75% had lichte beperkingen in de grove motoriek (GMFCS niveau I).
Resultaten: Jongeren met CP zijn later met hun eerste ervaringen vergeleken met Nederlandse leeftijdgenoten. CP gerelateerde kenmerken tonen geen sterke relatie met de ontwikkeling van romantische relaties. Wel is er een relatie tussen ernst van de lichamelijke beperking en geslachtsgemeenschap. Een grotere vriendenkring of uitgaan vergemakkelijkt dating-activiteiten. Psychologische factoren als meer zelfbepaling, hogere zelfwaardering en positief seksueel zelfbeeld vergroten de kans op verkering en seksuele ervaringen voor jongeren met CP. Van de deelnemers rapporteert 80% lichamelijke problemen met seks gerelateerd aan CP. Veel jongvolwassenen met CP hebben behoefte aan meer informatie over seksualiteit.
Discussie: De relationele ontwikkeling van de deelnemers blijft opvallend achter. Naast uiteenlopende fysieke problemen bij seks wordt ook gebrek aan zelfvertrouwen bij het aangaan van relaties vaak genoemd. Veel jongvolwassenen met CP hebben behoefte aan diagnosespecifieke informatie en ondersteuning bij hun problemen met seks. Seksualiteit is een weinig besproken onderwerp in de revalidatie voor jongeren.

Gepubliceerd in 2011, jaargang 35, Nummer 4

Online hulpverlening voor jongeren met seksuele problemen: een literatuurstudie

  • Auteur Jolanda Hiemstra, Andrea Grauvogl
  • Pdf openbaar Yes

In dit literatuuronderzoek werd er gekeken naar de stand van zaken op het gebied van online hulpverlening bij jongeren (zowel jongens als meisjes) met seksuele problemen. De literatuur laat zien dat jongeren last hebben van seksuele problemen. Ondanks een goed aanbod van seksualiteitshulpverlening in Nederland hebben veel jongeren geen toegang tot de hulpverlening of ervaren een te hoge drempel. Uitbreiding van het huidige aanbod met online hulpverlening biedt eventueel mogelijkheden. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat goed uitgevoerde effectstudies op het terrein van online seksualiteitshulpverlening schaars zijn. Daarnaast is het vaak niet duidelijk onder welke leeftijdsgroep deze onderzoeken zijn uitgevoerd, en als dit wel zo is dan is de spreiding van de leeftijd groot. De onderzoeken laten wel zien dat online hulpverlening positieve behandelresultaten kan geven. Personen die online hulpverlening hebben gekregen voor hun seksuele problemen laten veelal een verbetering zien in seksueel functioneren, daarnaast is er een verbetering in de tevredenheid met betrekking tot het seksueel functioneren gerapporteerd. Ook werden er verbeteringen in het relationeel functioneren en persoonlijk welbevinden gezien. Wil een organisatie de huidige groep van zorgmissers en –mijders bereiken, dan is het zinvol om online hulpverlening aan te bieden. Toekomstig gestructureerd onderzoek zal moeten uitwijzen of dergelijke resultaten ook worden gevonden voor online interventies ten behoeve van jongeren met seksuele problemen.

Gepubliceerd in 2012, jaargang 36, Nummer 1

Seksuele disfuncties in Nederland: prevalentie en samenhangende factoren

  • Auteur Harald Kedde
  • Pdf openbaar Yes

Achtergrond: In het kader van de publieke gezondheid is het van belang inzicht te hebben in de aard en omvang van mensen met seksuele disfuncties in Nederland, eventuele verschillen naar sociaal-demografische kenmerken en de mogelijke relatie met fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Methode: In een representatieve steekproef hebben ruim 8.000 Nederlandse mannen en vrouwen tussen de 15 en 71 jaar een vragenlijst over seksuele gezondheid ingevuld, waaronder ook vragen over seksuele functieproblemen. Voor het in kaart brengen is gebruik gemaakt van een aangepaste versie van de VSD (Vragenlijst voor het signaleren van Seksuele Disfuncties). Een seksuele disfunctie werd toegekend als het probleem zich minimaal ‘regelmatig’ voordoet, én men hier persoonlijk last van ondervindt.
Resultaten: In totaal heeft 19% van de mannen en 27% van de vrouwen één of meerdere seksuele disfuncties. Het probleem dat door de mannen het meest wordt genoemd is het voortijdig orgasme (10%), gevolgd door erectieproblemen (8%) en problemen met de subjectieve seksuele opwinding (5%). Bij vrouwen zijn lubricatieproblemen de meest voorkomende klacht (12%), gevolgd door orgasmeproblemen (11%) en problemen met de subjectieve seksuele opwinding (10%). Van de mensen met een seksuele disfunctie heeft 39% van de mannen en 46% van de vrouwen twee of meer seksuele disfuncties. Disfuncties komen vaker voor bij mannen en vrouwen van 15-24 jaar, en bij vrouwen met een hoog opleidingsniveau. Mensen die het slachtoffer zijn geworden van fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vaker een seksuele disfunctie dan mensen die hiermee geen ervaring hebben. Doorgaans komen seksuele disfuncties bijna twee keer zo vaak voor indien mensen fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt gedurende hun jeugd in vergelijking met mensen zonder seksueel geweldervaring.
Conclusie: Seksuele disfuncties komen bij seksueel actieve jongeren en volwassenen in Nederland frequent voor. Daarbij is het meemaken van seksueel geweld een belangrijke indicator van het vóórkomen van seksuele disfuncties.

Gepubliceerd in 2012, jaargang 36, Nummer 2

Seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongeren en volwassenen in Nederland

  • Auteur Stans de Haas
  • Pdf openbaar Yes

In dit artikel worden de prevalentie van zowel fysieke als niet-fysieke vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en de prevalentie van verschillende pressiemethoden onder jongeren en volwassen in Nederland beschreven. Daarnaast is onderzocht wat de kenmerken van de plegers zijn en hoe hoog het aangiftepercentage is in diverse groepen. In een representatieve steekproef hebben ruim 8.000 Nederlandse mannen en vrouwen tussen de 15 en 71 jaar een vragenlijst over seksuele gezondheid ingevuld. Hieruit bleek dat veel respondenten onder druk zijn gezet om seks te hebben. Veel vormen van grensoverschrijding komen significant vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Ongeveer drie op de tien mannen en ongeveer de helft van de vrouwen hebben één of meerdere vormen van niet-fysieke seksuele grensoverschrijding meegemaakt. Respectievelijk 11% en 31% van de mannen en de vrouwen tussen de 15 en 25 jaar heeft ooit in zijn of haar leven fysieke seksuele grensoverschrijding meegemaakt. Bij mannen en vrouwen tussen de 25 en 71 jaar is dit respectievelijk 13% en 42%. Van deze mannen en vrouwen had respectievelijk 13% en 19% hiervan aangifte gedaan. In de jongere leeftijdsgroep was dit aangiftepercentage 17% bij de mannen en 12% bij de vrouwen. Er was meestal één pleger, veelal een bekende van het slachtoffer. Jongeren tussen de 14 en 18 jaar lopen een relatief groot risico op het meemaken van fysieke seksuele grensoverschrijding. Sinds 2006 zijn er nauwelijks verschuivingen opgetreden in de prevalentie van seksueel geweld. Aandacht voor effectieve preventie blijft dan ook onverminderd noodzakelijk.

Gepubliceerd in 2012, jaargang 36, Nummer 2
Pagina 1 van 2

ISSUES