Het doel van deze studie was om de samenhang tussen seksueel functioneren en relatietevredenheid te onderzoeken.
In dit artikel bespreken we seksueel (dis)functioneren in het kader van de emotietheorie van Frijda (2008, 2016). Deze theorie wordt ondersteund door recente neurowetenschappelijke inzichten. De emotietheorie gaat er van uit datemoties opgeroepen worden door een autonoom en automatisch verlopend inschattingsproces, dat stimuli toetstop hun relevantie en de mate waarin zij plezier kunnen opwekken. Indien een stimulus relevant wordt bevonden,roept dit inschattingsproces emoties en actiebereidheid op, die motiveren tot actie. Stimuli die ingeschat worden alsplezierig, roepen een toenaderende gedragsoriëntatie op. Daarentegen leiden als onplezierig ingeschatte stimuli toteen vermijdende gedragsoriëntatie. Seksuele opwinding is een specifieke emotie. Verondersteld wordt dat falendecontext-specifieke emotieregulatie de kans op hyperseksualiteit vergroot.
Veel voorkomende problemen na een beroerte zijn verminderde spierkracht, spraak- en taalproblemen, concentratietekorten, vermoeidheids- en depressieve klachten. Inmiddels is naar deze gevolgen veel onderzoek gedaan. Daarentegen is veel minder bekend over seksuele klachten, terwijl deze ook vaak voorkomen na een beroerte. In dit artikel zullen we een overzicht geven van de gevolgen van een beroerte voor de diverse fysieke, psychologische en sociale factoren gerelateerd aan seksualiteit. De seksuele problematiek is meervoudig van aard en verdient aandacht in al zijn facetten.